Een blad bestaat uit een bladsteel en een bladschijf. Met de bladsteel zit een blaadje vast aan de stengel van een plant.
In de bladschijven liggen nerven, deze geven stevigheid aan de plant en zorgen voor het transport van water en voedingsstoffen.
Alles wat tussen de nerven ligt, noemen we bladmoes. wanneer er geen bladmoes meer inzit, noemen we het bladskelet. (zie ook afbeelding 18 op bladzijde 44 van het boek)
De functies van bladeren
- de bladeren kunnen zelf voedsel maken door middel van fotosynthese. de stoffen die de plant nodig heeft: water, koolstofdioxide en licht. de stoffen die gemaakt worden: zuurstof en glucose.
Fotosynthese= water + koolstofdioxide+ licht --> zuurstof +glucose