12 Leerlijnen

Beschreibung

12 leerlijnen
Valerie Blom
Mindmap von Valerie Blom, aktualisiert more than 1 year ago
Valerie Blom
Erstellt von Valerie Blom vor mehr als 8 Jahre
36
0

Zusammenfassung der Ressource

12 Leerlijnen
  1. Balanceren
    1. Balanceren
      1. Handhaven van evenwicht en herstellen van evenwichtsverstoringen bij het verplaatsen op een (in)stabiel vlak
      2. Rijden
        1. Vaart maken op een rijtuig om in balans vaart te behouden
        2. Glijden
          1. Vaart maken op een glijvlak om in balans vaart te houden
          2. Acrobatiek
            1. In balans uitvoeren van een beweging of pose i.s.m. een ander(en)
          3. Bewegen op muziek
            1. Bewegen nav het tempo
              1. Aanpassen van het tempo en ritme v/h bewegen aan het tempo en ritme van de muziek
              2. Bewegen nav de frasering
                1. Aanpassen aan het moment van inzetten, stoppen en veranderen van richting van bewegen aan de frasering in de muziek
                2. Dans uitvoeren op muziek
                  1. Uitvoeren van verschillende bewegingspatronen op de muziek
                3. Doelspelen
                  1. Keeperspelen
                    1. Met een bal een tegenstander (keeper) passeren om een doel te raken terwijl de tegenspeler probeert de bal te onderscheppen om het doel te verdedigen
                    2. Lummelspelen
                      1. Met een bal een tegenstander (de lummel) passeren om een medespeler te bereiken terwjl de tegenspeler de bal probeert te onderscheppen
                      2. Aangepaste sportspelen
                        1. Met een bal een tegenspeler (verdediger) passeren om zchzelf/medespeler in scoringspositie te brengen terwijl tegenspelers dit proberen te voorkomen
                      3. Hardlopen
                        1. Hardlopen
                          1. Lopen om zo snel mogelijk ergens te komen
                        2. Jongleren
                          1. Werpen en vangen
                            1. Wegspelen van een speelvoorwerp zodat dit gevangen kan worden
                            2. Soleren
                              1. Een speelvoorwerp tikkend in beweging houden
                              2. Retourneren
                                1. Heen en weer tikken/slaan van een speelvoorwerp samen met een medespeler
                              3. Klimmen
                                1. Klauteren
                                  1. Handhaven van voldoende grip met de handen en steun met de voeten om te verplaatsen over klaurervakken
                                  2. Touwklimmen
                                    1. Handhaven van voldoende grip en creëren van steunpunten voor de voeten in een of meerdere touwen om te verplaatsen
                                  3. Mikken
                                    1. Wegspelen
                                      1. Wegspelen van een speelvoorwerp om dit zo hard/ver mogelijk weg te krijgen
                                      2. Mikken
                                        1. Wegspelen van een speelvoorwerp om dit zo precies mogelijk in/tegen een mikdoel te krijgen
                                      3. Over de kop gaan
                                        1. Over de kop gaan
                                          1. Afzetten van rotatie tot over de kop gaan en tijdig deze rotatie weer afremmen
                                        2. Stoeispelen
                                          1. Stoeispelen
                                            1. Duwen of trekken aan een tegenstander om deze uit balans te brengen terwijl deze probeert dit te voorkomen
                                          2. Springen
                                            1. Loopspringen
                                              1. Passeren van een hindernis en gelijkmatig door kunnen lopen of springen na de hindernis
                                              2. Steunspringen
                                                1. Afzetten om lang te zweven voor/na de handenplaatsing op een steunvlak
                                                2. Vrije sprongen
                                                  1. Afzetten om lang in de lucht te zweven
                                                  2. Ver- en hoogspringen
                                                    1. Afzetten om een zo groot mogelijke afstand/hoogte te overbruggen
                                                    2. Touwtjespringen
                                                      1. Afzetten om in herhaling in of over een ronddraaiend touw te springen
                                                    3. Tikspelen
                                                      1. Tikspelen
                                                        1. Bedreigen van een loper door deze te willen tikken terwijl de loper dit probeert te voorkomen
                                                        2. Afgooispelen
                                                          1. Bedreigen van een loper door deze af te willen gooien terwijl de loper dit probeert te voorkomen
                                                          2. Honkloopspelen
                                                            1. Bedreigen van de loper door deze met de bal in de hand uit te tikken/branden op een honk terwijl de loper dit probeert te voorkomen
                                                          3. Zwaaien
                                                            1. Hangend zwaaien
                                                              1. Meebewegen aan een zwaaiend toestel om de zwaai te vergroten/onderhouden
                                                              2. Steunend zwaaien
                                                                1. Komen tot steun op een zwaaiend toestel om de zwaai te vergroten/onderhouden
                                                                2. Schommelen
                                                                  1. Meebewegen in zit o stand op een schommeltoestel om de zwaai te vergroten/onderhouden
                                                                Zusammenfassung anzeigen Zusammenfassung ausblenden

                                                                ähnlicher Inhalt

                                                                Das erste Jahr an der Uni
                                                                JohannesK
                                                                Spanisch Einstufungstest Niveau B1.1
                                                                SprachschuleAktiv
                                                                Aufbau Quellenanalyse
                                                                barbara91
                                                                Öff. Recht - Streitigkeiten Staatshaftungsrecht
                                                                myJurazone
                                                                Vetie Immunologie Eingangsklausur WS 2012/2013
                                                                T .L
                                                                Vetie Immunologie 168-196
                                                                verena be
                                                                Histologie Schnitte Vetie
                                                                Kris Tina
                                                                Vetie Tierseuchenbekämpfung 2015
                                                                Johanna Müller
                                                                Vetie - Ts & spe. E. - 2021
                                                                Christopher Groß
                                                                Vetie Milchhygiene 2022
                                                                Maite J