Created by Jamal Student
over 6 years ago
|
||
Imperativo van 'decir' (zeggen)
imperativo van 'hacer' (maken)
imperativo van 'ir' (gaan)
imperativo van 'poner' (leggen)
imperativo van 'salir' (vertrekken)
imperativo van 'ser' (zijn)
imperativo van 'tener' (hebben)
imperativo van 'venir' (komen)
imperativo van 'saber' (weten)
imperativo van 'comer' (eten)
imperativo van 'hablar' (spreken)
imperativo van 'escribir' (schrijven)
Bevelen met 'laten we':
-
hablar (spreken)
Bevelen met 'laten we':
-
comer (eten)
Bevelen met 'laten we':
-
escribir (schrijven)
Bevelen met 'laten we':
-
ir (gaan)
Bevelen met 'laten we':
-
saber (weten)
Bevelen met 'laten we':
-
ser (zijn)
Vertaal:
Laten we naar de film gaan.
Vertaal:
Laten we naar de radio luisteren.
Vertaal:
Laten we sneller lopen.
Vertaal:
Laten we de leerlingen voorlezen.
Vertaal:
Laten we onze ouders helpen.
Vertaal:
Laten we dansen.
Vertaal:
Laten we nieuwe boeken kopen.
Vertaal:
Laten we het huis later schoonmaken.
Vertaal:
Laten we morgen bellen.
Vertaal:
Laten we de borden niet breken.
Vertaal:
Laten we naar de winkel lopen.
Vertaal:
Laten we niet in het woordenboek tekenen.
Vertaal:
Laten we het huis niet schoonmaken vandaag.
Vertaal:
Laten we dit weekend vieren.