Oefenen voor het proefwerk van Kapitel 3.
Pak pen en papier en schrijf de antwoorden op!

Vertaal:
1. de fiets
2. lopend
3. het stoplicht
4. in de buurt

Vertaal:
5. rechtdoor
6. oversteken
7. het spijt mij
8. ik ga naar de Havo

Vertaal:
9. woensdag
10. maandag
11. natuurkunde
12. geschiedenis

Vertaal:
13. het blokuur
14. Het is kwart voor zes
15. het station
16. zeven uur

Vul de goede vorm van wissen in:
1. Peter ....... es nicht.
2. Meine Freunde, ......... ihr wo es liegt?
3. Du ........ alles!

Vul de goede vorm van fahren in
4. Du ........ mit dem Bus
5. Frau Klein, ......... Sie vorsichtig?
6. Herr Klein ......... ein Mercedes

Geef het meervoud. Volgens de regels.
1. die Note
2. das Internetcafé
3. die Realschule
4. der Kilometer

Nog meer meervoud volgens de regels
5. das Messer
6. die Kamera
7. die Kirche
8. das Auto

Redemittel M. Vertaal. Schrijffouten tellen.
1. Ik rijd met de fiets
2. Wanneer begint de school?
3. Mijn lievelingsvak is ........
4. ............ vind ik stom.