femke.23.06
Quiz by , created more than 1 year ago

Minor Levensloopbegeleiding Autisme

77
0
0
femke.23.06
Created by femke.23.06 over 8 years ago
Close

Kennistoets Minor Autisme

Question 1 of 59

1

Angst is de belangrijkste oorzaak voor het niet praten.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 2 of 59

1

Kinderen met autisme hebben weinig houvast in het begrijpen van gedrag van de mensen om hen heen. Hetzelfde geldt voor de voortdurende veranderingen.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 3 of 59

1

Cortisol het negatieve stresshormoon en adrenaline het positieve stresshormoon.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 4 of 59

1

Wat zijn amygdala?

Select one of the following:

  • Amygdala zijn kernen in de hersenen die een rol spelen bij angst signaleren.

  • Amygdala zijn kernen in de hersenen die een rol spelen bij gevaar signaleren.

  • Amygdala zijn stoffen in de hersenen die een rol spelen bij gevaar signaleren.

Explanation

Question 5 of 59

1

Er breekt brand uit. Onder welke vorm van gevaar valt dit?

Select one of the following:

  • Extern direct fysiek

  • Extern indirect fysiek

  • Intern direct fysiek

  • Intern indirect fysiek

Explanation

Question 6 of 59

1

Welk van onderstaande voorbeelden valt onder een intern directe psychische vorm van gevaar?

Select one of the following:

  • Symptoom als koorts

  • Plotselinge pijn

  • Negatieve gedachten

  • Druk die je zelf ervaart

Explanation

Question 7 of 59

1

De detectie van gevaar is een bewust proces.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 8 of 59

1

Stelling 1: Handelen zorgt voor angstafname.
Stelling 2: Vechten en vluchten zijn beide een manier van handelen die de angst doet afnemen.

Select one of the following:

  • Stelling 1 is juist
    Stelling 2 is onjuist

  • Stelling 1 is onjuist
    Stelling 2 is juist

  • Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist

  • Stelling 1 en 2 zijn beide juist

Explanation

Question 9 of 59

1

Hoe minder testosteron, hoe meer angst.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 10 of 59

1

Mensen met autisme herstellen de balans tussen hormonen niet met behulp van rituele en/of obsessieve handelingen.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 11 of 59

1

Voor indirecte agressie is een grotere ik-anderdifferentatie nodig dan voor fysieke agressie.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 12 of 59

1

Stelling 1: Gevoelens van angst komen voort uit hormoonproductie en associaties en de levensloop.
Stelling 2: De angst is beter te achterhalen bij hormoonproductie en associaties dan bij de levensloop.

Select one of the following:

  • Stelling 1 is juist
    Stelling 2 is onjuist

  • Stelling 1 is onjuist
    Stelling 2 is juist

  • Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist

Explanation

Question 13 of 59

1

Vermijden van sociale situaties kan angst bij kinderen met autisme verminderen.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 14 of 59

1

Bij hyperactiviteit is er sprake van ADHD.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 15 of 59

1

Angsten kunnen het beste verminderd worden als de bron aangepakt wordt en het sociale inzicht wordt gestimuleerd.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 16 of 59

1

Kinderen met autisme zijn ervaren in ontspannen.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 17 of 59

1

Cognities en gedachten kunnen een negatief effect hebben op angsten. Het is een soort conditioneringsproces. De angst wordt automatisch weer opgeroepen.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 18 of 59

1

Medicatie zorgt ervoor dat de angst verdwijnt.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 19 of 59

1

Cognitieve gedragstherapie heeft invloed op de locus of control.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 20 of 59

1

Welk van onderstaande stellingen is onjuist? Testosteron zorgt voor ...
Stelling 1: een stimulerende werking in de rechter hersenhelft
Stelling 2: een verbeterde werking van het immuunsysteem
Stelling 3: hoger testosteronniveau na de geboorte
Stelling 4: 1 en 2 spelen een rol bij autisme

Select one of the following:

  • Stelling 1 is onjuist

  • Stelling 2 is onjuist

  • Stelling 3 is onjuist

  • Stelling 4 is onjuist

Explanation

Question 21 of 59

1

Agressie bij autisme is geen agressie om de agressie gericht op een ander.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 22 of 59

1

Bronnen voor agressie zijn ...

Select one of the following:

  • Weerstand tegen verandering.

  • Misverstaan in de communicatie.

  • Beide

  • Beide niet

Explanation

Question 23 of 59

1

Tussen een kind met autisme en begeleider zit spanning. Wat is een mogelijke en juiste oplossing?

Select one of the following:

  • Contact houden en kind verplaatsen naar een andere ruimte.

  • Contact verbreken en een stap terug zetten.

Explanation

Question 24 of 59

1

Agressie is normaal in de ontwikkeling, maar dient bij autisme liever zo gauw mogelijk ingedamd te worden.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 25 of 59

1

Agressie ligt in relatie met de ik-anderdifferentiatie.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 26 of 59

1

Een kind met autisme is vaak een van de kinderen die als eerste om hulp vraagt.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 27 of 59

1

In de DSM - V wordt er meer gekeken naar de oorsprong van de problematiek.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 28 of 59

1

Vroege stimulering van vaardigheden zorgt voor een meer harmonische ontplooiing.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 29 of 59

1

Aanleg wordt gevormd door:
Stelling 1: Erfelijk materiaal en omstandigheden tijdens de zwangerschap.
Stelling 2: Omstandigheden rond de bevalling en rijping van het zenuwstelsel.

Select one of the following:

  • Stelling 1 en 2 zijn beide fout

  • Stelling 1 en 2 zijn beide goed

  • Stelling 1 is goed
    Stelling 2 is fout

  • Stelling 2 is fout
    Stelling 1 is goed

Explanation

Question 30 of 59

1

Het duurt 25 jaar totdat het centrale zenuwstelsel volledig is ontwikkeld.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 31 of 59

1

Bij autisme is er sprake van een versnelde en vertraagde rijping tegelijkertijd.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 32 of 59

1

De ontwikkeling van de spieglneuronen bij autisme lopen bij kinderen met autisme achter. Dit verklaard waarom zij minder imiteren.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 33 of 59

1

De nacht is belangrijk voor de rijping van het centrale zenuwstelsel. Welke onderdelen van de slaap zijn het meeste van belang?

Select one of the following:

  • De droomslaap.

  • De REM-slaap.

  • Zijn beide van belang.

Explanation

Question 34 of 59

1

Wat zijn parasomnia's?

Select one of the following:

  • Rijpingsprocessen gedurende de nacht.

  • Een onderdeel in de hersenen.

  • Ander woord voor angsten.

Explanation

Question 35 of 59

1

Welke van onderstaande begrippen horen bij rijpingsstoornissen? Hier zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Select one or more of the following:

  • Slaapwandelen

  • Bedplassen/broekpoepen

  • Tandenknarsen

  • Stereotiepe bewegingen (bonken, wiegen)

Explanation

Question 36 of 59

1

Psychosomatische klachten zijn één van de basissignalen dat er moeilijkheden zijn in de ontwikkeling.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 37 of 59

1

Door een kleiner corpus callosum hebben kinderen met autisme moeite met schakelmomenten.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 38 of 59

1

Kinderen met autisme richten zich sterk op één persoon, vaak de moeder. Echter is er niet meteen sprake van een (sterke) wederzijdse relatie.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 39 of 59

1

Het Y-chromosoom is verantwoordelijk voor afwijkingen op taalgebied en het ontstaan van ontwikkelingsstoornissen als autisme.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 40 of 59

1

De onrijpheid van het centrale zenuwstelsel zorgt bij autisme voor on- of overgevoeligheid van bepaalde zintuigen.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 41 of 59

1

Bij autisme is er sprake van een onderontwikkeld biologisch zelf.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 42 of 59

1

Wat wordt er verstaan onder de ik-anderdifferentiatie?

Select one of the following:

  • Dit is een van de egostadia van Loevinger.

  • Een proces waarbij het zelf, het 'ik' onderscheiden raakt van de 'ander'.

  • Is een ander woord voor biologische zelf.

Explanation

Question 43 of 59

1

Welke van onderstaande egostadia van Loevinger sluit het beste aan bij het egocentrische van een kind met autisme?

Select one of the following:

  • Het zelf-beschermend stadium

  • Het impulsieve stadium

  • Het conformistische stadium

  • Het presociale stadium

Explanation

Question 44 of 59

1

Waar staat HFA voor?

Select one of the following:

  • Het syndroom van Asperger.

  • Hoog functionerend Asperger.

  • Hoog functionerend autisme.

  • Het functionerende autisme.

Explanation

Question 45 of 59

1

Welke stelling is onjuist?
Stelling 1: Kinderen met autisme signaleren geen gevaar.
Stelling 2: Kinderen met autisme zijn minder goed in het signaleren van positieve emoties.

Select one of the following:

  • Stelling 1

  • Stelling 2

  • Beide onjuist

Explanation

Question 46 of 59

1

Waarom zijn kinderen met autisme minder goed in het signaleren van positieve emoties?

Select one of the following:

  • Dat komt omdat de signaleren van positieve emoties plaats vindt in de rechter hersenhelft.

  • Dat komt omdat zij zich niet goed kunnen inleven.

  • Dat komt omdat zij een kleinere corpus callosum hebben.

  • Dat komt omdat de signaleren van positieve emoties plaats vindt in de linker hersenhelft.

Explanation

Question 47 of 59

1

Er zijn weinig criminelen met autisme.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 48 of 59

1

Bij autisme is er sprake van een meer mannelijke hersenstructuur.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 49 of 59

1

Autisme kan ontstaan door de Rodehondinfectie.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 50 of 59

1

PDD staat voor pervasive developmental disorder en wordt ook wel informatieverwerkingsstoornis genoemd.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 51 of 59

1

Pervasief houdt in dat het maar in een enkele ontwikkelingslijn doordringt.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 52 of 59

1

Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis zijn in de DSM-V ergens anders onderverdeeld dan de verschillende vormen van autisme. Waarom is dit?

Select one of the following:

  • Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis vallen onder neurologische stoornis.

  • Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis zijn ontstaan na een ziekteperiode.

  • Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis vallen onder organische stoornissen.

Explanation

Question 53 of 59

1

Welke symptomen geeft de DSM-V weer voor autisme?

Select one of the following:

  • Beperkingen in de sociale interactie en extreme interesses en repetitief gedrag.

  • Beperkingen in de sociale interactie en communicatie en extreme interesses en repetitief gedrag.

  • Beperkingen in de sociale interactie en extreme interesses, obsessief en repetitief gedrag.

Explanation

Question 54 of 59

1

Wat wordt er verstaan onder sameness?

Select one of the following:

  • Alles samen willen doen.

  • Drang hebben om alles hetzelfde te houden.

  • Fascinaties voor bepaalde objecten.

Explanation

Question 55 of 59

1

De sociale interactie staat centraal in welke theorie?

Select one of the following:

  • TOM

  • CC

  • EF

Explanation

Question 56 of 59

1

Mensen met NLD hebben ook autisme.

Select one of the following:

  • True
  • False

Explanation

Question 57 of 59

1

Wat wordt er verstaan onder hyperlexia?

Select one of the following:

  • Een woordenvloed.

  • Beelddenken.

  • Echolalie.

Explanation

Question 58 of 59

1

Welk van onderstaande criteria valt onder het criterium A sociale interactie van DSM-IV?

Select one of the following:

  • Late ontwikkeling verbale communicatie zonder pogingen het anders op te lossen of totale afwezigheid van de verbale communicatie.

  • Opvallen onvermogen gesprek aan te knopen of voort te zetten.

  • Gebrek aan spontaan delen van vreugde, ervaringen en prestaties.

Explanation

Question 59 of 59

1

Bij de Kanner-vorm van autisme zijn 6 kenmerken nodig voor een diagnose. Hoe moet de verdeling minimaal zijn?

Select one of the following:

  • 2 op onderdeel A
    1 op onderdeel B
    1 op onderdeel C

  • 2 op onderdeel A
    2 op onderdeel B
    2 op onderdeel C

  • 1 op onderdeel A
    1 op onderdeel B
    2 op onderdeel C

Explanation