Autisme heeft een triade aan kenmerken, namelijk; kwalitatieve problemen op het gebied van sociaal contact, communicatie en verbeelding.
Het gefragmenteerd of gedetailleerd waarnemen valt onder welke theorie?
Centrale coherentie.
Theory of Mind.
Executieve functies.
Het kunnen starten en stoppen van een activiteit valt onder welke theorie?
Theory of Mind
Executieve functies
De TOM, CC en EF vormen samen een omvattende verklaring voor alle aspecten bij autisme.
Kinderen met autisme kunnen details wel samenvoegen tot een geheel, dit kost echter tijd.
Waar staat MAS1P voor?
Mental Age Spectrum within 1 Part
Mental Age Spectrum within 1 Person
Mental Asperger Syndrome within 1 Part
Het socioschema doorloopt de volgende stappen...
'Ik' als eerste bouwsteen, onderscheid tussen mens, voorwerp en besef van de ander en als laatste het 'niet-ik'.
Onderscheid tussen mensen, voorwerp en besef van de ander, 'ik' en als laatste het 'niet-ik'.
'Ik' als eerste bouwsteen, 'niet-ik' en als laatste onderscheid tussen mens, voorwerp en besef van de ander.
Informatie in de Theory of Mind van iemand met autisme is wel beschikbaar, maar wordt niet omgezet in gedrag.
De ik-anderdifferentiatie valt onder het psychische gedeelte van het socioschema.
Het fysieke gedeelte van het socioschema bestaat uit...
Het lichaamsschema, grenzen van het lichaam en het functioneren van het lichaam.
Het lichaamsschema, functioneren van het lichaam en de ik-anderdifferentiatie.
Het lichaamsschema, grenzen van het lichaam en de ik-anderdifferentiatie.
Kinderen met autisme hebben een beter kortetermijngeheugen dan langetermijngeheugen.
Welke stelling is onjuist? Stelling 1: Feitelijke kennis wordt door kinderen met autisme beter opgeslagen. Stelling 2: Gebeurtenissen met emotionele lading worden beter onthouden.
Stelling 1 is onjuist.
Stelling 2 is onjuist.
Beide stellingen zijn onjuist.
Beide stellingen zijn juist.
De ik-anderdifferentiatie stimuleert de TOM.
Oog voor detail is bij PDD-NOS sterker in vergelijking met Asperger of de Kanner-vorm.
Hoe noemt men de eigen gevormde taal die sommige kinderen met autisme hebben?
Idiosyncratische taal.
Shared vocabulary.
Neologisme.
Mensen met het syndroom van Asperger zijn vaak ...
heel ordelijk.
heel chaotisch.
ordelijk of chaotisch.
Welke stelling is onjuist? Stelling 1: Kinderen met klassiek autisme zijn veelal teruggetrokken. Stelling 2: Kinderen met het syndroom van Asperger zijn veelal sociaal onhandig. Stelling 3: Kinderen met PDD-NOS hebben veelal woede uitbarstingen.
Alle stellingen zijn onjuist.
Alle stellingen zijn juist.
Stelling 3 is onjuist.
Kinderen met autisme kunnen heel goed de nuance aanbrengen tussen 'gekozen' en 'onbeheerst' gedrag.
Kinderen met autisme zijn gevoelig voor gezag.
Kinderen met autisme vermijden oogcontact niet, maar wenden hun blik af om zich te kunnen concentreren.
De behoefte aan privacy is bij kinderen met autisme hoger.
Kinderen met PDD-NOS en het syndroom van Asperger doen erg hun best om in contact te komen met anderen.
Kinderen die misleidingen in de TOM-test begrijpen zijn vaker oneerlijk of liegen meer.
Kinderen kunnen pas getraind worden als ze daar echt rijp voor zijn.
Sociale vaardigheden kunnen pas ontwikkeld worden als er sociaal inzicht is.
Bij verandering in het programma is het belangrijk om eerst te benoemen wat er niet gaat gebeuren en vervolgens wat er wel gaat gebeuren.
Het aanleren van nieuw gedrag in één keer wordt ook wel 'flooding' genoemd.
Een kind trekt een trui en en op hetzelfde moment begint de hond te blaffen. Waar valt dit onder?
Oorzakelijk denken.
Egocentrisch denken.
Magisch denken.
Parasyntactisch denken.
Kinderen met autisme zien liever kwantiteit dan kwaliteit.
Straffen is een goede manier om ongewenst gedrag af te leren.
Bij het stimuleren van de ik-anderdifferentiatie is het van belang om draagvlak te creëren en kindgerichte doelen te stellen.
In een symbiotische relatie wordt de ik-anderdifferentiatie gestimuleerd.
De seksuele ontwikkeling van kinderen met autisme loopt gelijk aan de ontwikkeling van andere kinderen.
Een kind kan niet rekenen op zijn ouders en gaat niet te diep in contact met mensen. Onder welke opvoedingsstijl valt dit?
Consistent responsief.
Consistent onresponsief.
Responsief naar eigen wens.
Wisselvallig responsief.