(2) Politiek 1800-1900

Descripción

Politiek in de 18e en 19e eeuw
Sophia Smit
Mapa Mental por Sophia Smit, actualizado hace más de 1 año
Sophia Smit
Creado por Sophia Smit hace casi 10 años
45
0

Resumen del Recurso

(2) Politiek 1800-1900
  1. 1830: Grote onrust in Europa, meerdere revoluties
    1. Frankrijk
      1. Julirevolutie, Parijs 1830
        1. Burgerkoning Louis Philippe komt aan de macht
          1. Liberaal, sterke afkeer adel/kerk, (basis) mensen rechten. Alleen ontwikkelde, vermogende burgers kregen stemrecht.
            1. 2 jaar durende economische crisis + verbod oppositie banket
              1. Februarirevolutie, Parijs 1848
                1. Louis Phillipe maakt plaats voor de 2e Franse Republiek: Assemblée Constituante
                  1. Lijkt op het begin van een voortschrijdende Democratisering* van Europa > President wordt gekozen middels het algemene mannenkiesrecht
                    1. Napoleon Bonaparte wint met 5,4mln stemmen, >3 jaar later, Uitgeroepen tot keizer middels een referendum
      2. Nederland 1848
        1. Revolutionaire dreigingen nemen ook hier toe. Willem II reageert
          1. Benoemt een staatscommissie met o.a. Thorbecke*. Verantwoordelijk voor grondwetsherzieningen en de nieuwe regering
            1. Rechtstreekse + geheime verkiezingen middels het consensuskiesrecht*
              1. Slechts 11% v/d Nederlandse bevolking
              2. Machtsverschuiving koning>ministers. Koning 'onschendbaar'> ministers verantwoordelijk voor regeringbeleid.
                1. 1e, 2e kamer uitgebreid, vrijheid van drukpers, onderwijs en godsdienst.
                  1. Liberalisme nu belangrijkste doctrine onder de Europese burgerij.
          2. Politieke Stromingen
            1. Socialisme*
              1. Nieuwe groepen die voor hun rechten opkwamen; o.a. arbeiders die door het oprichten van vakbonden zich in sociaaleconomisch opzicht beter konden weren.
                1. Stroming waarin de arbeidersklasse de macht van de burgerij wil breken, eerst door revolutie, later door hervormingen in het parlement.
                2. Karl Marx*
                  1. Met Engels bracht hij het Communistisch manifest uit.
                    1. Pleitend voor de omverwerping van de kapitalistische burgeosie, verantwoordelijk voor alle ellende v/d arbeidsklasse/proletariaat. Dit kan alleen middels een gewelddadige revolutie
                  2. Feminisme*
                    1. Vrouwen bewuster van hun veranderde plaats in de maatschappij
                      1. Allereerste georganiseerde feministische politieke bewegingen
                    2. Confessionalisme*, antirevolutionair
                      1. Waarbij geloof uitgangspunt is voor handelen
                        1. Wijst liberalisme en socialisme af
                    Mostrar resumen completo Ocultar resumen completo

                    Similar

                    Animales
                    Diego Santos
                    Ecuaciones (Primer Grado)
                    Diego Santos
                    8 Frases de Ánimo que te Motivarán en la Vuelta a Clase
                    maya velasquez
                    Un Mundo de Posibilidades con las Fichas
                    Diego Santos
                    mapa conceptal
                    Maribel Maradiaga
                    "Formas de integrar TIC en un aula de clases"
                    Diana Peñailillo
                    ORGANIGRAMA
                    Sebastian Valencia
                    Relación del Derecho Mercantil con otras ramas del Derecho
                    Juan Jose Avila Espinoza
                    LA PRIMERA REVOLUCIÓN INDUSTRIAL
                    ROSA MARIA ARRIAGA
                    Elementos de la COMUNICACIÓN
                    belladetormes
                    ¿COMO HACER UN CUADRO SINOPTICO?
                    luisa valentina castaño acuña