Questão | Responda |
actieplan hoogwater | plan waarin ZW, DU, FR, LU en NE een aantal actiedoelen voor 2005 en later hebben vastgesteld om schade door hoge waterstanden van de Rijn te voorkomen |
afvoer (maatgevend) | maximale afvoercapaciteit voor water van een rivier die bij de gekozen veiligheidsnorm bij een piekafvoer nog veiligheid biedt |
afvoeren | situatie in de 3trapsstrategie waarbij het overtollig water in een stroomgebied door de hoofdrivier definitief wordt afgevoerd |
benedenloop | gedeelte van een rivier dicht bij de uitmonding in zee met het kleinste hellingspercentage (verhang). Er is hier invloed van eb en vloed en er wordt door de lage stroomsnelheid vooral klei afgezet |
benedenrivierengebied | het westelijk deel van het rivierengebied, dat onder invloed staat van de getijdenwerking van de zee |
bergen | het (tijdelijk) opslaan van (overtollig) water in een gebied. Kan in opp. water of op landoppervlak |
bovenloop | het bovenste gedeelte van een rivierloop met het grootste hellingspercentage (verhang). Hier domineert erosie |
bovenrivierengebied | oostelijk deel van het rivierengebied |
broeikaseffect | natuurlijk verschijnsel van de opwarming van de atmosfeer doordat kortgolvige straling vd zon wel goed wordt doorgelaten, terwijl langgolvige straling vd aarde door absorptie van broeikasgassen wordt vastgehouden |
debiet | hoeveelheid water die een rivier op een bepaald moment per tijdseenheid moet afvoeren |
dijkdoorbraken | situatie in het rivier- of zeekleigebied waarbij het rivier- of zeewater bij een hoge waterstand op een zwakke plek de dijk doorbreekt. Leidt vaak tot het ontstaan van wielen |
dijkverlegging | het landinwaarts verleggen van een dijk om het winterbed van een rivier breder te maken. Vergroot de capaciteit om water af te voeren |
dijkverzwaring | manier om door verhogen en verbreden van dijken de veiligheid in het rivieren- of kustgebied te vergroten |
3trapsstrategie | waterbeheer in 3 stappen: vasthouden, bergen en afvoeren |
dwarsprofiel rivieren | een verticale doorsnede door een rivierloop op een bepaalde plaats dwars op de stroomrichting |
hoogwater | periode met een zeer hoge waterstand in het rivierengebied. In het zeekleigebied de pediode met de hoogste waterstand bij vloed |
hoogwatergeul | een door de dijken omgeven gebied dat bij hoogwater een deel van het rivierwater afvoert. Zorgt voor extra afvoercapaciteit en lagere waterstand van de rivier. Kan in binnendijks gebied liggen |
intergouvernementale samenwerking | samenwerking tussen regeringen van verschillende landen |
kanalisatie | het verbeteren van de waterafvoer en de bevaarbaarheid van rivieren en beken. Bochten worden bijv. afgesneden |
klimaatverandering | een verandering van het klimaat in een land of gebied door naruurlijke of mensenlijke oorzaken |
kom | laaggelegen gebied tussen de oeverwallen van rivieren. Bestaat uit klei ( bov. riv. geb.) of klei en veen (ben. riv. geb.) |
krib | een korte dam in de rivierbedding, haaks op de rivieroever, die de vaargeul vastlegt en op diepte houdt |
kribverlaging | het lager maken van kribben om de waterafvoer door de rivier te versnellen |
lengteprofiel rivieren | een verticale doorsnede door een rivierloop in de lengterichting (stroomrichting) |
Maaswerken | project in het stroomgebied van de onbedijkte Maas om het gebied eromheen minder gevoelig te maken voor overstromingen. Belangrijk zijn grindwinning, het aanleggen van kades en het maken van overloopgebieden |
middenloop | gedeelte vd rivier tussen bovenloop en benedenloop. Hier stroomt de rivier door het gelijkmatige verhang rustiger |
neerslagregiem | de verdeling van de periodes met neerslag in een land of gebied over het jaar |
nevengeul aanleggen | een evenwijdig aan het zomerbed gegraven geul in de uiterwaard die bij hoogwater de afvoercapaciteit vd rivier vergroot |
noodoverloopgebied | gebied waar overtollig water tijdelijk kan worden opgeslagen. Wordt ook wel retentiebekken genoemd |
obstakels verwijderen | weghalen van voorwerpen of bouwwerken die de afstroming van water belemmeren |
oeverwal | rug langs een rivier ontstaan door afzetting bij een overstroming van zand of klei |
onregelmatiger neerslagregiem | verdeling en intensiteit van neerslag wordt onregelmatiger |
ontbossing | verdwijnen van bos door houtkap voor economische doeleinden of om land te winnen voor landbouw |
piekafvoer | afvoer van een rivier tijdens perioden met een grote afvoer door veel neerslag en/of smeltwater |
regiem | verdeling vd afvoer van water van een rivier over het jaar. Wordt bepaald door het tijdstip van toestroming van regen- of smeltwater |
retentie (vasthouden) | vasthouden en bergen van water in en op de bodem en in opp. water. Net als een spons kan een landschap water bergen en vervolgens weer vertraagd afgeven |
Rijnconferentie | conferentie in 1998 waarbij ZW, DU, FR, LU & NE het eens werden over Actieplan Hoogwater |
rivierbedverruiming | maatregelen om de rivierbedding meer ruimte te geven en het gladder te maken |
Ruimte voor de Rivier | project om de veiligheid van de gebieden langs de NL'se rivieren te verbeteren en de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Sinds 2007 |
sponswerking | vermogen van 't landschap in een stroomgebied om net als een spons water vast te houden en te bergen, en vertraagd af te geven aan een rivier |
stroomgebied | verzamelgebied van alle neerslag die na aftrek van de verdamping door de hoofdloop van een riviersysteem wordt afgevoerd |
stuw | waterbouwkundig werk dat water in een rivier of kanaal kan opstuwen. Met een stuw kan het waterpeil geregeld worden |
temperatuurstijging | de stijging van de temperatuur in een gebied |
uiterwaarden | strook land langs een rivier tussen de bedding en de rivierdijk. Loopt bij hoge waterstand onder |
uiterwaardvergraving | vergraven van de uiterwaard om meer ruimte te maken voor water, bijv. afgraven van afgezette klei en aanleggen nevengeulen |
verbreding uiterwaarden | verbreden van de winterbedding van een rivier om de watercapaciteit te vergroten. Door het verleggen van dijken worden de uiterwaarden groter |
verdieping | dieper maken van de vaargeul van een rivier. Door het uitdiepen van de rivierbedding wordt de afvoercapaciteit van de rivier groter |
verhang | gemiddelde helling van een rivier in de richting van de stroomrichting. Wordt bepaald door het hoogteverschil tussen 2 punten te delen door de afstand. Verhang is dus verval/km |
verstedelijking | toenememde concentratie vd bevolking in stedelijke nederzettingen |
verstening | bedekking van steeds meer bodemopp. door harde materialen die slecht water doorlaten. Water kan dus niet in de grond zakken |
vertragingstijd | tijd tussen het vallen van neerslag en de afvoer ervan door een rivier |
verval | hoogteverschil tussen 2 punten langs de rivier |
waterafvoer | hoeveelheid water die een rivier of waterloop in een concrete periode transporteert |
waterscheiding | begrenzing van een stroomgebied en scheiding met aangrenzende stroomgebieden. Ligt meestal op hoge delen in het landschap |
watertoets | verplichte toets bij ruimtelijke plannen vd overheid. Er moet aandacht worden besteed aan veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging |
wiel | diepe ronde plas bij een dijk. Ontstaan door uitschurende werking van overstromingswater bij een dijkdoorbraak |
winterbed | bedding van de rivier tussen de winterdijken. Bestaat uit de rivierbedding + de 2 uiterwaarden aan weerskanten van de rivier |
zeespiegelstijging | stijging van de zeespeigel in de zee door uitzetting van het zeewater door opwarming en door extra toevoer ijssmeltwater |
zomerbed | bedding van de rivier bij lage afvoer in de zomer. Bedding ligt tussen lage zomerdijken die de uiterwaard in de zomer een betere gebruikswaarde moet geven |
Quer criar seus próprios Flashcards gratuitos com GoConqr? Saiba mais.