Proefexamen zeilcursus stilstaand

Descrição

Proefexamen voor zeilcursus stilstaand, niveau commandobrevet
sam.jako
Quiz por sam.jako, atualizado more than 1 year ago
sam.jako
Criado por sam.jako aproximadamente 10 anos atrás
646
0

Resumo de Recurso

Questão 1

Questão
Wat voor knoop of steek is hier afgebeeld?
Responda
  • platte knoop
  • schootsteek
  • paalsteek
  • halve steek

Questão 2

Questão
Welke knoop of steek is dit?
Responda
  • Twee halve steken.
  • De platte knoop.
  • De dubbele schootsteek.
  • De slipsteek.

Questão 3

Questão
Welke knoop of steek gebruik je om een tijdelijke lus in een lijn te maken?
Responda
  • Een paalsteek
  • Een achtknoop
  • Een mastworp
  • Een slipsteek

Questão 4

Questão
Welke oevers zijn hogerwal?
Responda
  • Oever A en B
  • Oever B en C
  • Oever A en C
  • Oever B en D

Questão 5

Questão
Waar zit de slagroeier?
Responda
  • Bij A
  • Bij B
  • Bij C
  • Bij D

Questão 6

Questão
Wat zijn A en B?
Responda
  • A is de helmstok, B de scheg.
  • A is het stuurhout, B het roerblad.
  • A is de helmstok, B het roerblad.
  • A is de papegaaistok, B de scheg.

Questão 7

Questão
Wie moet voorrang geven en waarom?
Responda
  • A, een roeiboot moet voorrang geven aan een zeilboot.
  • B, een zeilboot moet voorrang geven aan een roeiboot.
  • B, omdat hij over stuurboord zeilt.
  • Ze gaan beide naar bakboord.

Questão 8

Questão
Wie moet voorrang geven en waarom?
Responda
  • A, omdat B van stuurboord komt.
  • A, omdat een klein schip voorrang moet geven aan een groot schip.
  • B, omdat een motorschip voorrang moet geven aan een zeilschip.
  • B, omdat A aan de stuurboordzijde van de betonde vaargeul vaart.

Questão 9

Questão
Wat is de volgorde van doorvaren?
Responda
  • A - B - C.
  • B - C - A.
  • C - B - A.
  • C - A - B.

Questão 10

Questão
Welk geluidssein betekent 'ik ga stuurboord uit'? (commandobrevet)
Responda
  • A
  • B
  • C
  • D

Questão 11

Questão
Een flinke daling van de barometerstand en een verandering van de windrichting houdt meestal een (commandobrevet)
Responda
  • weersverbetering in.
  • periode van windstilte in.
  • weersverslechtering in.
  • periode met zon in.

Questão 12

Questão
Wat is volgens de schaal van Beaufort matige tot vrij krachtige wind?
Responda
  • 2 tot 3
  • 4 tot 5
  • 6 tot 7
  • 10 of meer

Questão 13

Questão
De kleur van een reddingsvest is bij voorkeur
Responda
  • blauw
  • groen
  • zwart
  • oranje

Questão 14

Questão
Wat heeft een goed reddingsvest NIET?
Responda
  • Een fluitje
  • Drijfvermogen op de borst.
  • Drijfvermogen op de rug.
  • Een kraag.

Questão 15

Questão
Welk roeicommando is hier afgebeeld?
Responda
  • 'Lopen ... riemen'.
  • 'Haal op ... gelijk'.
  • 'Strijken ... gelijk'.
  • ‘Stop …af’.

Questão 16

Questão
Wat roep je als eerste wanneer je aan het roeien bent er gaat iemand overboord?
Responda
  • 'Haal op ... gelijk'.
  • 'Man over boord'.
  • 'Man vast'.
  • 'Strijken ... gelijk'.

Questão 17

Questão
Je geeft het commando: 'Bakboord: haal … op', 'stuurboord: strijken … gelijk'. Nu draait de boot met de punt naar
Responda
  • stuurboord.
  • bakboord.
  • achteren.
  • voren.

Questão 18

Questão
Na het commando 'Beide boorden: strijken ... gelijk' wil je met de spiegel naar stuurboord draaien. Wat moet je dan doen?
Responda
  • Niets, dit is niet mogelijk zonder te stoppen met roeien.
  • Dan moet je de helmstok naar bakboord duwen.
  • Dan moet je de helmstok naar stuurboord duwen.
  • Dan moet je de helmstok midscheeps houden.

Questão 19

Questão
Op het noordelijk halfrond waait de wind naar het centrum van een lagedrukgebied (commandobrevet)
Responda
  • recht ernaar toe
  • wijzerzin rond het lagedrukgebied
  • tegenwijzerzin rond het lagedrukgebied
  • Wind waait niet naar het centrum van een lagedrukgebied

Questão 20

Questão
Een boei passeer je al zeilend best (commandobrevet)
Responda
  • Bovenwinds
  • Benedenwinds
  • Aan stuurboord
  • Aan bakboord

Questão 21

Questão
Een vlet is een
Responda
  • torengetuigde sloep met knikspant
  • gaffelgetuigde sloep met platbodem
  • torengetuigde schoener met platbodem
  • gaffelgetuigde sloep met knikspant

Questão 22

Questão
je verliest je roer en je moet snel afvallen. Welke methode kan je gebruiken? (commandobrevet)
Responda
  • Aan loef een roeiriem in het water te houden
  • De fok naar beneden doen en het grootzeil vieren
  • De fok aanhalen
  • De boot zal zonder roer vanzelf afvallen

Questão 23

Questão
Wat is FOUT als we willen ankeren. (commandobrevet)
Responda
  • We liggen buiten het vaarwater en het is niet te diep
  • Het uiteinde van het ankertouw hangt vast aan de boot
  • We liggen stil met de neus in de wind voor we het anker laten zakken
  • Het ankertouw is niet opgeschoten, maar ligt helemaal open op het voordek

Questão 24

Questão
Waar moet je op letten als je de zeilen naar beneden wil doen
Responda
  • Neus in de wind, eerst fok laten zakken, dan grootzeil
  • Neus in de wind, eerst grootzeil laten zakken, dan fok
  • Achterschip naar de wind, eerst grootzeil laten zakken, dan fok
  • Achterschip naar de wind, eerst fok laten zakken, dan grootzeil

Questão 25

Questão
Waarom reven we bij veel wind? (commandobrevet)
Responda
  • De boot zal trager varen, zo is er minder spatwater
  • De boot gaat minder scheef, dat is veiliger en aangenamer
  • Dit is beter voor de vorm van het zeil
  • Geen van bovenstaande is correct

Questão 26

Questão
Wat is de belangrijkste reden dat een zeilboot een zwaard (of kiel) heeft?
Responda
  • Extra gewicht onderaan de boot voor stabiliteit
  • Om beter te kunnen sturen, de boot reageert sneller op je roer
  • Zodat de wind je niet zijwaarts kan duwen
  • Zodat je roer niet beschadigd wordt als je vastvaart

Questão 27

Questão
Waar zit de stuurman op een zeilboot?
Responda
  • Bakboord
  • Stuurboord
  • Aan de lijzijde
  • Aan de loefzijde

Questão 28

Questão
Je boot is loefgierig. Wat kan je doen? (commandobrevet)
Responda
  • De mast naar achteren trimmen
  • De bemanning allemaal achteraan laten zitten
  • De fok lossen
  • De fok naar beneden halen

Questão 29

Questão
Dit anker is geschikt voor
Responda
  • zachte bodem
  • Harde bodem
  • Rotsbodem
  • Harde bodem, ook klei en grint

Questão 30

Questão
Dit is een ...
Responda
  • Danforthanker
  • Parapludreganker
  • Stokanker
  • Ploeganker

Questão 31

Questão
Dit is een detail van de boeg van een vlet. Wat is cijfertje 40?
Responda
  • Voorstagspanner (= klapspanner)
  • Hanekam
  • Lummelbeslag
  • Marllijn

Questão 32

Questão
Dit is een detail van grootzeil, giek en grootschoot. Welk van onderstaande onderdelen staat NIET op dit prentje?
Responda
  • Wervel
  • Pettenlijntje
  • Schootring
  • Hanepootloper

Questão 33

Questão
Dit is een detail van de bovenkant van de mast. Wat is cijfertje 1?
Responda
  • Klauwval
  • Piekenval
  • Spruit
  • Leuver

Semelhante

Francês
BeatrizL
ACENTUAÇÃO GRÁFICA
Viviana Veloso
Princípios da Química
vanessamiyato
Coesão e Coerência
alessandra
Informática - questões gerais
António Mordido
Cronograma De Estudos
Hugo Nicolau
Fluxograma
Herminio Edson
Músculos e ossos - Nível fácil
Daniel Pereira
Geologia 10º Ano
Maria Ferreira
SIMULADO 1 - CTFL - AT
Jorge Ricardo
Estatuto dos militares - Exercício 2
Ibsen Rodrigues Maciel