Pijn en farmacologie

Description

Lokale anesthesie Quiz on Pijn en farmacologie, created by Felicia van der Leeuw on 23/10/2019.
Felicia van der Leeuw
Quiz by Felicia van der Leeuw, updated more than 1 year ago
Felicia van der Leeuw
Created by Felicia van der Leeuw over 4 years ago
72
1

Resource summary

Question 1

Question
Exterosensoren:
Answer
  • Opvangen externe prikkels (van buiten lichaam)
  • Geven informatie over bewegingsapparaat
  • Opvangen interne prikkels (vanuit het lichaam zelf)

Question 2

Question
Propriosensoren:
Answer
  • Opvangen externe prikkels (van buiten lichaam)
  • Geven informatie over bewegingsapparaat
  • Opvangen interne prikkels (vanuit het lichaam zelf)

Question 3

Question
Interosensoren:
Answer
  • Opvangen externe prikkels (van buiten lichaam)
  • Geven informatie over bewegingsapparaat
  • Opvangen interne prikkels (vanuit het lichaam zelf)

Question 4

Question
Exterosensoren:
Answer
  • Gelegen op grens lichaam - buitenwereld
  • Gelegen in spieren, pezen en gewrichten
  • Gelegen in wand holle organen

Question 5

Question
Propriosensoren:
Answer
  • Gelegen op grens lichaam - buitenwereld
  • Gelegen in spieren, pezen en gewrichten
  • Gelegen in wand holle organen

Question 6

Question
Interosensoren:
Answer
  • Gelegen op grens lichaam - buitenwereld
  • Gelegen in spieren, pezen en gewrichten
  • Gelegen in wand holle organen

Question 7

Question
Chemosensoren zijn gevoelig voor:
Answer
  • Chemische prikkels
  • Mechanische prikkels
  • Temperatuurveranderingen
  • Licht
  • (dreigende) Beschadiging

Question 8

Question
Mechanosensoren zijn gevoelig voor:
Answer
  • Chemische prikkels
  • Mechanische prikkels
  • Temperatuurveranderingen
  • Licht
  • (dreigende) Beschadiging

Question 9

Question
Thermosensoren zijn gevoelig voor:
Answer
  • Chemische prikkels
  • Mechanische prikkels
  • Temperatuurveranderingen
  • Licht
  • (dreigende) Beschadiging

Question 10

Question
Fotosensoren zijn gevoelig voor:
Answer
  • Chemische prikkels
  • Mechanische prikkels
  • Temperatuurveranderingen
  • Licht
  • (dreigende) Beschadiging

Question 11

Question
Nocisensoren zijn gevoelig voor:
Answer
  • Chemische prikkels
  • Mechanische prikkels
  • Temperatuurveranderingen
  • Licht
  • (dreigende) beschadiging

Question 12

Question
Prikkeldrempel = laagste prikkelsterkte die [blank_start]depolarisatie[blank_end] veroorzaakt in sensorische zenuwcel
Answer
  • depolarisatie
  • repolarisatie
  • hyperpolarisatie

Question 13

Question
Lagere prikkeldrempel voor adequate prikkels dan voor niet-adequate prikkels
Answer
  • True
  • False

Question 14

Question
Eerste prikkeling sensor:
Answer
  • Frequentie impulsen afhankelijk van prikkelsterkte
  • Aanpassing sensoren

Question 15

Question
Langdurige, gelijkblijvende prikkeling:
Answer
  • Frequentie impulsen afhankelijk van prikkelsterkte
  • Aanpassing sensoren

Question 16

Question
Negatieve adaptatie: [blank_start]minder[blank_end] sensorpotentialen / impulsen in de loop van de tijd ([blank_start]verhoging[blank_end] prikkeldrempel)
Answer
  • minder
  • meer
  • verhoging
  • verlaging

Question 17

Question
Positieve adaptatie: [blank_start]meer[blank_end] sensorpotentialen / impulsen in de loop van de tijd ([blank_start]verlaging[blank_end] prikkeldrempel)
Answer
  • meer
  • minder
  • verlaging
  • verhoging

Question 18

Question
Unimodaal:
Answer
  • Gevoelig voor verschillende type prikkels (mechanisch, thermisch en chemisch)
  • Geen adaptatie
  • Hoge drempelwaarde
  • Gevoelig voor één type prikkel
  • Wel adaptatie

Question 19

Question
A-vezels:
Answer
  • Dun gemyeliniseerd
  • Snelle geleiding
  • Ongemyeliniseerd
  • Trage geleiding

Question 20

Question
C-vezels:
Answer
  • Ongemyeliniseerd
  • Trage geleiding
  • Dun gemyeliniseerd
  • Snelle geleiding

Question 21

Question
Angst: [blank_start]hypoalgesie[blank_end] ([blank_start]verminderde[blank_end] gevoeligheid voor pijn)
Answer
  • hypoalgesie
  • hyperalgesie
  • verminderde
  • verhoogde

Question 22

Question
Opwinding: [blank_start]hyperalgesie[blank_end] ([blank_start]verhoogde[blank_end] gevoeligheid voor pijn)
Answer
  • hyperalgesie
  • hypoalgesie
  • verhoogde
  • verminderde

Question 23

Question
Thermische activatie:
Answer
  • Onmiddelijke pijnprikkels
  • A-vezels
  • Langzame opwekking pijnprikkel
  • C-vezel

Question 24

Question
Mechanische activatie:
Answer
  • Onmiddelijke pijnprikkels
  • A-vezels
  • Langzame opwekking pijnprikkel
  • C-vezel

Question 25

Question
Algehele anesthesie (narcose):
Answer
  • Patiënt verliest bewustzijn
  • Verlies gevoel groot lichaamsgebied
  • Verlies gevoel in klein deel lichaam

Question 26

Question
Regionale anesthesie:
Answer
  • Patiënt verliest bewustzijn
  • Verlies gevoel groot lichaamsgebied
  • Verlies gevoel in klein deel lichaam

Question 27

Question
Lokale anesthesie:
Answer
  • Patiënt verliest bewustzijn
  • Verlies gevoel groot lichaamsgebied
  • Verlies gevoel in klein deel lichaam

Question 28

Question
Lokaal-anesthetica blokkeren:
Answer
  • Natriumkanalen
  • Kaliumkanalen

Question 29

Question
Lipofiele groep ([blank_start]aromatisch[blank_end]): [blank_start]vetoplosbaarheid[blank_end]
Answer
  • aromatisch
  • amine
  • vetoplosbaarheid
  • wateroplosbaarheid

Question 30

Question
Hydrofiele groep ([blank_start]amine[blank_end]): [blank_start]wateroplosbaarheid[blank_end]
Answer
  • amine
  • aromatisch
  • wateroplosbaarheid
  • veroplosbaarheid

Question 31

Question
Xylidinen: [blank_start]tertiaire[blank_end] amine met benzeenring met [blank_start]twee[blank_end] methylgroepen
Answer
  • tertiaire
  • secundaire
  • twee
  • een

Question 32

Question
Toluïdinen: benzeenring met [blank_start]een[blank_end] methylgroep + [blank_start]secundaire[blank_end] amine
Answer
  • een
  • twee
  • secundaire
  • tertiaire

Question 33

Question
Factoren die van invloed zijn op de intrinsieke eigenschappen van lokaal anesthetica:
Answer
  • Zwangerschap
  • pH-verandering
  • Vasodilatatie
  • Vasoconstrictie
  • Temperatuur

Question 34

Question
Toevoeging zoutzuur (HCI) [blank_start]verbetert[blank_end] wateroplosbaarheid
Answer
  • verbetert
  • vermindert

Question 35

Question
R3NH+ = [blank_start]wateroplosbare[blank_end] [blank_start]geïoniseerde[blank_end] vorm, [blank_start]verantwoordelijk voor analgetisch effect[blank_end]
Answer
  • wateroplosbare
  • vetoplosbare
  • geïoniseerde
  • inactieve
  • verantwoordelijk voor analgetisch effect
  • belangrijk voor passage membranen

Question 36

Question
R3N = [blank_start]vetoplosbare[blank_end], [blank_start]ongeladen[blank_end], [blank_start]inactieve[blank_end] vorm, [blank_start]belangrijk voor passage membranen[blank_end]
Answer
  • vetoplosbare
  • wateroplosbare
  • ongeladen
  • geladen
  • inactieve
  • geïoniseerde
  • belangrijk voor passage membranen
  • verantwoordelijk voor analgetisch effect

Question 37

Question
pKA = pH injectieplaats: 50% [blank_start]geïoniseerde[blank_end] (wateroplosbare) vorm + 50% [blank_start]ongeïoniseerde[blank_end] (vetoplosbare) vorm
Answer
  • geïoniseerde
  • ongeïoniseerde
  • ongeïoniseerde
  • geïoniseerde

Question 38

Question
pKa > pH injectieplaats = meer [blank_start]geïoniseerde[blank_end] ([blank_start]wateroplosbare[blank_end]) vorm
Answer
  • geïoniseerde
  • ongeïoniseerde
  • wateroplosbare
  • vetoplosbare

Question 39

Question
pKa < pH injectieplaats = meer [blank_start]ongeïoniseerde[blank_end] ([blank_start]vetoplosbare[blank_end]) vorm
Answer
  • ongeïoniseerde
  • geïoniseerde
  • vetoplosbare
  • wateroplosbare

Question 40

Question
Intracellulair: relatief [blank_start]lage[blank_end] pH
Answer
  • lage
  • hoge

Question 41

Question
Extracellulair: relatief [blank_start]hoge[blank_end] pH
Answer
  • hoge
  • lage

Question 42

Question
Welke vorm overheerst in ontstoken weefsel?
Answer
  • Geïoniseerde wateroplosbare vorm
  • Ongeïoniseerde vetoplosbare vorm

Question 43

Question
Lokale eliminatie:
Answer
  • Afvoer door bloed van de plaats van toediening
  • Verwijdering uit het lichaam

Question 44

Question
Systematische eliminatie:
Answer
  • Verwijdering uit het lichaam
  • Afvoer door bloed van de plaats van toediening

Question 45

Question
A-fase eliminatie:
Answer
  • Redistributie via algemene circulatie naar vaatrijke gebieden
  • Redistributie naar minder goed doorbloede weefsels
  • Metabolisme en excretie

Question 46

Question
B-fase eliminatie:
Answer
  • Redistributie via algemene circulatie naar vaatrijke gebieden
  • Redistributie naar minder goed doorbloede weefsels
  • Metabolisme en excretie

Question 47

Question
Y-fase eliminatie:
Answer
  • Redistributie via algemene circulatie naar vaatrijke gebieden
  • Redistributie naar minder goed doorbloede weefsels
  • Metabolisme en excretie

Question 48

Question
Epinefrine (adrenaline):
Answer
  • Stimuleert receptoren in gladde spieren van vaatwand
  • Constrictie veneuze vaten

Question 49

Question
Felypressine (octapressine):
Answer
  • Stimuleert receptoren in gladde spieren van vaatwand
  • Constrictie veneuze vaten

Question 50

Question
Methyl- en propylparabeen: [blank_start]frequent[blank_end] allergische reacties
Answer
  • frequent
  • soms

Question 51

Question
Bisulfiet: [blank_start]soms[blank_end] allergische reacties
Answer
  • soms
  • frequent

Question 52

Question
Welke vorm van toevoegingen aan oppervlakte anesthetica heeft de voorkeur?
Answer
  • Spray
  • Gel
  • Zalf

Question 53

Question
Welke pijnstiller veroorzaakt leverschade?
Answer
  • Paracetamol
  • NSAID
  • Morfinomimetica

Question 54

Question
Opiaten:
Answer
  • Natuurlijke stoffen
  • Semi-synthetische stoffen
  • Lichaamseigen stoffen
  • Synthetische stoffen

Question 55

Question
Opioïden:
Answer
  • Natuurlijke stoffen
  • Semi-synthetische stoffen
  • Lichaamseigen stoffen
  • Synthetische stoffen

Question 56

Question
De afbeelding toont een:
Answer
  • A-vezel
  • C-vezel

Question 57

Question
Welke pijnstiller is verslavend?
Answer
  • Paracetamol
  • NSAID
  • Morfinomimetica

Question 58

Question
De afbeelding toont een:
Answer
  • A-vezel
  • C-vezel

Question 59

Question
Prikkels van nociceptoren ontstaan in de:
Answer
  • Primaire sensorische cortex
  • Primaire motorische cortex
  • Primaire auditieve cortex

Question 60

Question
De afbeelding toont een:
Answer
  • Xylidine
  • Thiofeen
  • Toluïdine

Question 61

Question
De afbeelding toont een:
Answer
  • Xylidine
  • Thiofeen
  • Toluïdine

Question 62

Question
De afbeelding toont een:
Answer
  • Toluïdine
  • Thiofeen
  • Xylidine

Question 63

Question
De afbeelding toont:
Answer
  • Paracetamol
  • NSAIDS
  • Morfinomimetica

Question 64

Question
De afbeelding toont:
Answer
  • Paracetamol
  • NSAIDS
  • Morfinomimetica

Question 65

Question
De afbeelding toont:
Answer
  • Paracetamol
  • NSAIDS
  • Morfinomimetica

Question 66

Question
Eigenschappen nociceptoren:
Answer
  • Polymodaal
  • Geen adaptatie
  • Hoge drempelwaarde
  • Waarneming prikkel door transductie
  • Unimodaal
  • Wel adaptatie

Question 67

Question
Voorbeelden van esters:
Answer
  • Procaïne
  • Cocaïne
  • Xylidinen
  • Toluïdinen
  • Thiofenen

Question 68

Question
Voorbeelden van amides:
Answer
  • Cocaïne
  • Procaïne
  • Xylidinen
  • Toluïdinen
  • Thiofenen

Question 69

Question
Wat heeft een hoge kans op allergische reacties?
Answer
  • Esters
  • Amides

Question 70

Question
Leverschade treedt op bij [blank_start]10 - 15[blank_end] gram
Answer
  • 10 - 15
  • 5 - 10
  • 15 - 20
Show full summary Hide full summary

Similar

GCSE PE - 3
lydia_ward
Business - Finance
LouisTaylor_
Finance
pamelamossman
American West - Key Dates
Rachel I-J
Germany 1918-34
evie.challis
French Essay Writing Vocab
caitlindavies8
Lord of the Flies Quotes
Emma Payne
French Past tense verbs and pronouns
PEACEout
Business Management & Strategy PHR Study Guide
Cari Hawthorne
Preguntas del Pensamiento Matemático
Paola Rodríguez
1PR101 2.test - Část 10.
Nikola Truong