Hoorcollege 2

Description

200 Filosofie & Psychologie Flashcards on Hoorcollege 2, created by Ellen Klerkx on 30/10/2017.
Ellen Klerkx
Flashcards by Ellen Klerkx, updated more than 1 year ago
Ellen Klerkx
Created by Ellen Klerkx over 6 years ago
0
0

Resource summary

Question Answer
Socrates Geboren: 470/469 v Chr. Gifbeker: 399 v Chr. Intense zoektocht naar waarheid en de juiste manier van leven. Wie denkt dat deze zoektocht eindigt met een bepaald antwoord, kan scherpe kritiek verwachten. Doel is gelijk hebben.
Het Socratisch gesprek Uitgangspunt Inzichten verwerf je niet door ze voorgeschoteld te krijgen maar door na te denken. Socrates stelt kritische vragen, laat voorbeelden verzinnen en laat ervaringen analyseren. Het opsporen van tegenspraken door veronderstellingen en aannames te onderzoeken.
Het socratische gesprek Effect: twijfel aan eigen overtuigingen/zekerheden. Dit is nodig om de drempel weg te nemen. Gevolg: intense zoektocht naar waarheid. Op zoek naar een beter of zelfs waar antwoord.
Betekenisvraag Wat bedoel je?
Waarheidsvraag Klopt het?
Filosofie begint bij socrates want: Het vanzelfsprekende wordt juist bevraagd De waarheid doet er toe: het is belangrijk dat alles klopt.
Plato Schreef werken van Socrates op. Zijn werk was soms deels fictief, soms historisch. De vraag was altijd: Wat zijn de woorden van Socrates en wat is Plato's eigen visie? Vroege dialogen waarschijnlijk meer Socrates, latere dialogen meer Plato.
Sofisten Meester in de retorica Opvoedingsideaal Corax & Tisias (modelvoorbeeld sofisten) Protagoras: de mens is de maat van alle dingen Gorgias
Gorgias Het woord is een machtig heerser. Retorica kan op onwaarachtige wijze in de praktijk worden gebracht. Mening is het hoogst mogelijke kennisniveau en het doel is je gelijk krijgen
Plato In filosofie gaat het om echte kennis (gerelateerd aan de ziel), en niet om onware overtuigingen of meningen die uit het lichaam voortkomen.
Plato's "menen" Het afzetten tegen de gedachte dat menen het hoogste kennisniveau representeert.
Plato's weten Opvattingen moeten op ware kennis zijn gefundeerd. Ethische opvattingen zijn kwetsbaar omdat ze gebaseerd zijn op meningen en overtuigingen. Deze kunnen best waar zijn, maar zijn vaak niet gefundeerd.
Kennisdomeinen van Plato's kentheorie 1. Domein van het zichtbare: domein van het menen dat iets waar is - de veranderlijke waarneming. 2. Domein van het kenbare: domein van het inzien dat iets waar is - stabiele, algemene en abstracte begrippen.
Platos Ideeënleer Vormen/ideeën: waarneembare dingen zijn afschaduwingen van de ideeën. Ideeën als ordeningsprincipes in de zintuiglijke wereld. Ideeën overstijgen het kennende subject en het gekende object. Mensen worden met kennis van de ideeën geboren. Maar kennis is een zaak van herinneren.
Socrates/vroedvrouw analogie Socrates helpt verborgen waarheden naar buiten te brengen. Socrates verlost mannen van hun barensnood/helpt mannen met het baren van kennis. Socrates onderzoekt de zwangere geest ('ziel'): zwangere geest is een ziel die nieuwe kennis bevat.
Dualisme Het lichaam is de "kerker van de ziel": Zonder binding aan het lichaam zou de ziel rechtstreeks in de Ideeënwereld kunnen binnendringen. "Vrij zijn van het lichaam geeft de mogelijkheid tot ware kennis" -Socrates
Aristoteles Consequent empirisch. Aan de hand van observatie: niet experimenteel, niet kwantitatief. Observatie levert geen onveranderlijke kennis; wel ervaringskennis. Accidenten: toevalligheden. Substanties: fundamentele bestanddelen van de werkelijkheid
Substantie Het geheel van vorm (het wezen van de substantie) en materie (Het materiaal waarvan de substantie gemaakt is)
Vorm Een universeel begrip dat aangeeft wat het wezenlijk betekent om mens of bv. mes te zijn. Datgene wat iets maakt tot wat het werkelijk is, de interne structuur en bezielende kracht van een ding, de factor die het potentieel ervan realiseert, zodat het datgene wordt wat het is.
Hoe verkrijgen we kennis van de vorm, en wat is het resultaat hier van? Verkregen via abstractie: de-materialiseren: de substantie in gedachten ontdoen van de materie De-individualiseren: de substantie in gedachten ontdoen van toevallige kenmerken. Resultaat: onveranderlijke kennis van de gebruiksmogelijkheid (doel of functie) van de substanties.
Dualisme volgens plato/descartes Dualisme van lichaam en ziel/geest. gescheiden door een muur. Het lichaam is de kerker van de ziel (plato)
Dualisme volgens aristoteles Ziel en lichaam staan met elkaar in verband. Dit is een oplossing voor het denken over de vrije wil en het lichaam-geest probleem. De ziel is verankerd in het lichaam (aristoteles)
Aristoteles theorie over de ziel de ziel bestaat als verschijnsel in de ervaring. Bezield zijn = leven/geïnspireerd zijn. De ziel leeft, heeft bewustzijn, kent, reageert, overlegt, en het brengt het lichaam in beweging. De ziel is het beginsel van al wat leeft. De ziel is niet-lichamelijk, is tot kennis in staat en zet het lichaam in
De analogie tussen vorm-materie en ziel-lichaam Ziel en lichaam bestaan op hun eigen manier maar zijn wel voortdurend met elkaar verbonden: "Het lichaam (materie) is als het ware het passieve fundament in de verbinding met de ziel (vorm) die actief is en het lichaam (materie) structureert en vormt.
De mens & echte kennis De mens is samengestelde substantie van het lichaam (materie) en ziel (vorm) Echte kennis over de mens gaat dus over de 'ziel' (de-materialiseren en de-individualiseren)
De ziel als de verwerkelijking van natuurlijk, werktuiglijk lichaam (Aristoteles) De werking van het lichaam verklaard vanuit de ziel: Voeding: met mate en volgens een plan Waarneming: Meer dan een mechanisch proces, er is iets dat waarneemt Beweging: De bemiddeling van het mysterieuze pneuma Denken: Het intellect kent en verwerft inzicht en herinnert aan het ideaal van zuiver denken.
Aristoteles over de deugdethiek Deugdzaam: Niet het tegengestelde van ondeugend. Niet burgerlijk of braam Deugd: de karakterhouding die ons in staat stelt een verstandige keuze te maken die in het midden ligt. Deugden zijn gericht op een gelukkig leven en verwerf je door oefening en opvoeding/vorming
Deugdelijke karakterhouding vormt in twee stappen stap 1: Het vermijden van extremen Nuance aanbrengen door te kijken naar verschillende aspecten van een situatie. Vereist moed, maat rechtvaardigheid en verstandigheid stap 2: imitatie van voorbeelden van gepast handelen. Bestuderen & imiteren. Rol voor moreel gevormde verstandigheid (phronèsis)
Phronèsis als vorm van redeneren Centraal staat een uniek, concreet geval. Geen logische afleiding maar resultaat van afwegingen. Een ethische dimensie. Bemiddeling tussen vuistregels en unieke situatie. Phronèsis staat tegenover ander vormen van redeneren zoals de theoretische kennis: Noodzakelijke, beredeneerde kennis.
Show full summary Hide full summary

Similar

Tsarist Russia 1861 - 1918
emilyyoung212
Geography Unit 1, World at Risk Compulsory Case Study 3 - Impact of climate change on the Arctic region
Holly Lovering
GCSE CHEMISTRY UNIT 2 STRUCTURE AND BONDING
ktmoo.poppypoo
Unit 1 flashcards
C R
Biology (B2)
anjumn10
PE - GCSE Glossary
rjapmann
EXAM 2 - CLASSIFICATIONS /SUBSIDIARIES
kristinephil558
GCSE - AQA: C1.1 The Fundamental Ideas in Chemistry
Olly Okeniyi
A child with a stiff neck
fatima alkhateeb
ГОС по БД #1
хомяк убийца