2793098
| Question | Answer |
| Wanneer (waarbij) kan navordering worden geëist bij een aanslagbelasting? | Nieuw feit Kwader trouw belastingplichtige Redelijkerwijs kenbare fout Binnen termijn 5/12 jaar |
| Waar staat de WOZ-waarde? | Art. 17 lid 2 WOZ |
| Wanneer (termijn) kan navordering worden geëist bij een aanslagbelasting? | Binnen vijf jaar |
| Wat is het doel van de WOZ-waarde? | Doelmatigheid vergroten, perceptiekosten verlagen en de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid verbeteren |
| Hoe wordt de WOZ-waarde vastgesteld en waar staat dit? | Door het College van B&W van de gemeente waarin de onroerende zaak is gelegen of een door dat college aangewezen gemeenteambtenaar stelt het vast bij een voor bezwaar vatbare beschikking (art. 1 lid 2 jo. art. 22 lid 1 WOZ) |
| Naar welke datum wordt de waarde van een onroerende zaak bepaald? | Waardepeildatum (art. 18 lid 1 WOZ) / 1 jaar voor het begin van het kalenderjaar |
| De WOZ-waarde geldt voor de heffing van (5): | 1. Onroerendezaakbelasting 2. Watersysteemheffing van de waterschappen 3. Eigenwoningforfait 4. Schenk- en erfbelasting 5. Vennootschapsbelasting |
| Wat is de eerste stap als je in beroep wil tegen de WOZ-waarde? | Bezwaar maken bij desbetreffende bestuursorgaan (art. 8:1 jo. art. 7:1 Awb) |
| Wie mag in beroep bij de WOZ-waarde? | "belanghebbenden": Gebruikers en eigenaren |
| Bij wie moet een WOZ bezwaarschrift worden ingediend en waar staat dit? | Belastinginspecteur (art. 24a lid 1 AWR) |
| Wat is het termijn van het indienen van een bezwaarschrift voor de WOZ en wanneer vangt dit aan? | 6 weken (art. 6:7 Awb) / met ingang van de dag na die van dagtekening van aanslagbiljet of afschrift van voor bezwaar vatbare beschikking (art. 22j AWR) |
| Wat is een taxatieverslag? | Gegevens die ten grondslag liggen aan vastgestelde waarde van een bepaalde onroerende zaak (art. 40 lid 1 WOZ) |
| Op welke drie manieren kan je inhoudelijk bezwaar maken? | - Taxatieverslag - Verschillen aantonen met andere getaxeerde woningen (gelijkheidsbeginsel) - Zelf taxeren d.m.v. een tegentaxatie |
| Bij wie ga je in beroep tegen uitspraak van de inspecteur en wat is de termijn? | Bij de belastingrechter van de rechtbank (art. 26 lid 1 AWR) binnen zes weken (art. 6:7 Awb) |
| Kan een beroep tegen een uitspraak van een inspecteur op een bezwaarschrift tegen meer dan 1 uitspraak zijn gericht? | Ja |
| Is de uitspraak van de rechtbank op een beroep tegen een uitspraak van inspecteur op bezwaarschrift mondeling of schriftelijk? | Mondeling en schriftelijk (art. 8:67 Awb) |
| Wat is schorsende werking bij Hoger Beroep? | Een betaling uit een uitspraak van de rechtbank aan de belanghebbende hoeft nog niet te worden gedaan (art. 27h lid 3 AWR) |
| Door wie kan beroep in cassatie worden ingesteld en waar staat dit? | Art. 28 AWR: - Belanghebbende - Minister - Orgaan van lokale overheid dat daartoe bevoegd is |
| Wat gebeurt er bij hoger beroep met een modelinge uitspraak? | Die moet door een schriftelijke worden vervangen, tenzij het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is of de Hoge Raad dit bepaalt (art. 28b lid 1 AWR) |
| Wat is de definitie van een onderneming (4)? | 1. Je moet deelnemen aan het economisch verkeer (buiten privésfeer) 2. Er moet een voordeel beoogd worden (subjectief oogmerk) wat redelijkerwijs te verwachten moet zijn (objectief oogmerk) 3. Organisatie van arbeid en kapitaal) 4. Duurzaamheidsvereiste |
| Wanneer is een beroep op gelijkheidsbeginsel mogelijk? | -Oogmerk van begunstiging - Meerderheidsregel |
| Wat is de persoonsgebonden aftrek? | Het saldo van een aantal in aftrek te brengen uitgaven (art. 6.1 en 6.2 IB) |
| Wat is een objectief ondernemingsbegrip? | Organisatie die op grond van objectieve feiten en omstandigheden als een onderneming valt aan te merken |
| Wat is een subjectieve onderneming? | Heeft betrekking op de persoon voor wiens rekening een objectieve onderneming wordt gedreven |
| Wanneer is voldaan aan de eis van verbondenheid? | Als de belastingplichtige tegenover zakelijke crediteuren aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming |
| Is een commanditaire vennoot een ondernemer? | Nee, want hij brengt slechts kapitaal in en heeft geen recht om handelend voor de vennootschap op te treden |
| Wanneer geldt de ondernemingsfaciliteit alleen voor de ondernemer die voldoet aan het urencriterium? | Als er staat ' de ondernemer die aan het urencriterium voldoet' |
| Wanneer komen zowel ondernemers die wel als niet aan het urencriterium voldoen in aanspraak voor een ondernemingsfaciliteit? | Als er staat 'de ondernemer' |
| Wanneer komen zowel medegerechtigden als ondernemers in aanmerking voor ondernemingsfaciliteiten? | Als er staat 'de belastingplichtige' |
| Wie is ondernemer voor de omzetbelasting? | Een ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent (art. 7 lid 1 Wet OB) |
| Wat wordt verstaan onder onderneming in de inkomstenbelasting? | Het zelfstandig uitgeoefende beroep (art. 3.5 Wet IB 2001) |
| Wie is een 'ieder' bij de omzetbelasting? | Natuurlijke en rechtspersonen |
| Welk vereiste is er in de inkomstenbelasting wel en bij de omzetbelasting niet? | Streven naar winst |
| Wat is de belastbare winst uit onderneming? | Art. 3.2 Wet IB: het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen verminderd met de ondernemersaftrek en de MKB-vrijstelling |
| Wat is de totaalwinst/ondernemingswinst? | Het bedrag van de gezamenlijke voordelen die worden verkregen uit een onderneming (art. 3.8 IB) --> Voordelen zowel voordelen in positieve en negatieve voordelen |
| Hoe kan je ondernemingsvermogen of privévermogen scheiden (3)? | - Verplicht ondernemingsvermogen - Verplicht privévermogen - Keuzevermogen |
| Wat is vermogensetikettering? | Het kiezen voor ondernemingsvermogen of privévermogen |
| De inkomstenbelasting wordt per ... geheven. | Kalenderjaar (art. 2.7 lid 1 onderdeel a) |
| Wat is een bestendige gedragslijn (art. 3.25 IB)? | Een redelijke mate van continuïteit in het handelen |
| Wat zijn de uitgangspunten van goed koopmansgebruik? | 1. Voorzichtigheidsregel 2. Eenvoud 3. Realiteitszin |
| Wat houdt de voorzichtigheidsregel in bij goed koopmansgebruik? | Het verplicht dat slechts gerealiseerde winsten in de jaarwinst worden begrepen en dat te verwachten verliezen direct ten laste van de winst komen |
| Wat houdt eenvoud in bij goed koopmansgebruik? | - Het door de ondernemer gekozen stelsel van winstbepaling moet praktisch uitvoerbaar zijn - De aan de wijze van winstbepaling te stellen eisen moeten aan de aard en de omvang van de onderneming worden aangepast |
| Wat houdt realiteitszin in bij goed koopmansgebruik? | - Wijze van winstbepaling bevat waarborgen tegen willekeurige winstverschuivingen van het ene belastingjaar naar het andere - De winst van een bepaald jaar wordt slecht beïnvloed door gebeurtenissen die geheel of gedeeltelijk op dat jaar betrekking hebben - Rekening houden met economische werkelijkheid met onachtzaamheid van juridische en andere constructies - Ongerealiseerde nadelen mogen niet in aanmerking worden genomen als ongerealiseerde voordelen |
| Welke vormen zijn er bij de bepaling van de winst waarbij een bedrag ten laste van de winst wordt gebracht? | - Afschrijvingskosten - Voorziening |
| Wat zijn afschrijvingskosten? | Een bedrag ten laste van de winst gebracht, namelijk: als de gebruikswaarde van een bedrijfsmiddel in een onderneming daalt, zal een afschrijvingslast in mindering op de winst kunnen worden gebracht. |
| Wat is een voorziening (3)? | Een bedrag wordt ten laste van de winst gebracht dat pas in de toekomst wordt uitgegeven (3 cumulatieve voorwaarden); 1. Oorsprongvoorwaarde 2. Toerekeningsvoorwaarde 3. Redelijkekansvoorwaarde |
| Wat is een oorsprongvoorwaarde (voorziening)? | De uitgaven vinden oorsprong in feiten of omstandigheden die zich in de periode voorafgaande aan de balansdatum hebben voorgedaan |
| Wat is een toerekeningsvoorwaarde (voorziening)? | De uitgaven kunnen aan die periode worden toegerekend |
| Wat is een redelijkekansvoorwaarde (voorziening)? | Er bestaat een redelijke mate van zekerheid dat de uitgaven zich zullen voordoen |
| Wat is verliesverrekening bij de inkomstenbelasting? | De negatieve inkomsten uit box 1 worden direct verrekend met de positieve inkomsten uit dezelfde box. |
| Wat is horizontale verliesverrekening? | De verrekening vindt in hetzelfde jaar plaats |
| Verliesverrekening: Wat moet je doen als het gehele jaarsaldo aan inkomsten in box 1 negatief is? | Verticale verliesverrekening: een verlies wordt eerst verrekend et de positieve inkomens van de drie voorafgaande jaren, waarbij de verrekening allereerst geschiedt met het positieve inkomen van het oudste jaar. Als daar nog een verlies over blijft, dan kan dat verlies worden verrekend in de negen volgende jaren. |
| Wat is verticale verliesverrekening? | een verlies wordt eerst verrekend et de positieve inkomens van de drie voorafgaande jaren, waarbij de verrekening allereerst geschiedt met het positieve inkomen van het oudste jaar. Als daar nog een verlies over blijft, dan kan dat verlies worden verrekend in de negen volgende jaren. |
| Wat is het uitgangspunt voor loonheffing? | De civielrechtelijke dienstbetrekking |
| Wat is een civielrechtelijke dienstbetrekking? | - Als er tussen werknemer en werkgever een arbeidsovereenkomst s gesloten in de zin van art. 7:610 lid 1 BW |
| Wat houdt een arbeidsovereenkomst in? | Een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt in dienst van de andere partij tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten (art. 7:610 BW) |
| Wanneer is er sprake van een publiekrechtelijke of fictieve dienstbetrekking? | - Werknemer moet zijn arbeidskracht ter beschikking stellen van werkgever (het daadwerkelijk verrichten van arbeid is niet vereist) - Werkgever moet verplichting op zich hebben genomen om werknemer loon te betalen - De werknemer staat in dienst van werkgever, waardoor hij in beginsel werk uitvoert als ondergeschikte (gezagsverhouding) |
| Wat is het tarief van de Vpb belasting? | Art. 22 Wet VPB |
| Wat zijn de onbeperkt belastingplichtige lichamen voor de vennootschapsbelasting? | Art. 2 lid 1 Wet VPB |
| Waarom zijn lichamen onbeperkt belastingplichtig? | Art. 2 lid 5 wet VPB: Ze worden geacht met hun gehele vermogen een onderneming te drijven. Voor hen geldt de ondernemingsfictie |
| Wat is de ondernemingsfictie? | Alle behaalde resultaten vormen de belastbare winst uit onderneming, ongeacht de vraag of het lichaam daadwerkelijk een echte materiële onderneming drijft |
| Wat zijn personenvennootschappen? | Maatschap, VOF en commanditaire vennootschap: In beginsel fiscaal transparant en daarmee niet belastingplichtig voor de heffing van vennootschap, maar wel voor inkomstenbelasting. |
| Wie zijn beperkt belastingplichtig? | Stichtingen en verenigingen |
| Wat is een materiële onderneming? | Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die door deelname aan economisch verkeer beoogt winst te halen |
| Wat is het verschil tussen beperkt belastingplichtigen en onbeperkt belastingplichtigen? | Er geldt geen ondernemingsfrictie (art. 2 lid 5 wet VPB) |
| Wat is het concurrentiecriterium? | Art. 4 onderdeel a VPB: een stichting of vereniging is tevens belastingplichtig voor zover zij in concurrentie treedt met de profitsector d.m.v. een uiterlijk met een onderneming overeenkomende werkzaamheid. Er is concurrentie als de werkzaamheid ten koste gaat of kan gaan van de omzet van normaal belaste ondernemingen (dit in plaats van een winstoogmerk, er moet wel sprake zijn van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid en deelname aan het economische verkeer) |
| Hoe bepaal je de winst bij vennootschapsbelasting? | Art. 8 lid 1 --> Schakelbepaling naar Art. 3.8 wet IB: Winst moet verkregen worden uit onderneming |
| Wat is formeel kapitaal? | Het op de aandelen daadwerkelijk gestorte kapitaal inclusief het gestorte agio (zowel gestort ter voldoening van volstortingsverplichting als hetgeen is gestort boven nominale waarde van aandelen (agio) ) |
| Wat is informeel kapitaal? | Alles wat de aandeelhouder als zodanig bewust ter bevoordeling aan de vennootschap doet toekomen |
| Wat is een informele kapitaalstorting? | Als een moedermaatschappij een voordeel in geld of goederen doet toekomen dat zij aan een willekeurige derde nooit zou hebben verschaft |
| Beïnvloedt een informele kapitaalstorting de winst? | Nee, het draagt alleen bij aan het vermogen. De storting moet worden afgetrokken van de winst. |
| Wat is het at arms length-beginsel en waar staat het? | Art. 8b wet VPB: verbonden lichamen dienen bij hun onderlinge transacties dezelfde prijzen en voorwaarden te hanteren en daarmee hun fiscale winst te bepalen zoals ze zouden doen bij transacties met onafhankelijke derden. |
| Wat kan de moedermaatschappij verstrekken om de dochter te financieren? | Eigen vermogen (aandelen) en vreemd vermogen (lening) |
| Hoe financiert de dochtermaatschappij haar moeder? | Dividend als vergoeding voor inbreng eigen vermogen en rente over verstrekte vreemd vermogen |
| Is het dividend bij de dochter aftrekbaar en waar staat dit? | Nee, art. 10 lid 1 onderdeel a VPB |
| Is het ontvangen dividend bij de moeder belastbaar en hoe zit het met de heffing? | In beginsel is het dividend bij de moeder belastbaar (art. 8 lid 1 wet Vpb) - Het dividend valt echter bij de moeder onder deelnemingsvrijstelling (art. 13 lid 2 Wet VPB) en is vrijgesteld van heffing |
| Is de rente belast en zo ja, bij wie (moeder/dochter)? | De ontvangen rente is bij de moeder belast en bij de dochter aftrekbaar. |
| Als er niet volgens art arms length wordt gehandeld, hoe wordt dan de fiscale winst van moeder en dochter gecorrigeerd? | - Als de dochter te hoge rente betaalt, is slechts de reële rente bij de dochter aftrekbaar en bij de moeder belast. Wat overblijft is bij de dochter niet aftrekbaar en wordt bij de moeder als deelnemingsdividend aangemerkt - Als de dochter een te lage rente betaalt, is voor het verschil met de reële rente sprake van een informele kapitaalstorting door de moeder in de kostensfeer |
| Waarvoor is de deelnemingsvrijstelling? | Het voorkomt economische dubbele belastingheffing over de winst in concernverhoudingen |
| Wat valt er onder deelnemingsvrijstelling? | Alle voordelen uit hoofde van een deelneming (art. 13 lid 1 Wet VPB) (bijv. Als dochter haar winst uitkeert aan moeder is deze winstuitkering waarover dochter al belasting heeft betaald bij moeder in beginsel belast, maar dit is dus niet wenselijk) |
| Wanneer is er sprake van deelneming? | Art. 13 lid 2 VpB - Bezit van minstens 5% van nominaal gestorte kapitaal in een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal; of - Bezit van minstens 5% van de totaal in omloop zijnde bewijze van deelgerechtigheid in een in Nederland gevestigd fonds voor gemene rekening; of - Lidmaatschap van een coöperatie; of - aandeel als commanditair vennoot in een open commanditair vennootschap waarbij voor minimaal 5% wordt meegedeeld in het resultaat |
| Waarover wordt dividendbelasting geheven? | Art. 2 wet DB --> over opbrengsten van aandelen, winstbewijzen en geldleningen |
| Hoeveel % moet er van het uitgekeerde dividend worden afgetrokken? | 15% (art. 5 Wet DB). Dividendgerechtigde ontvangt dus slechts 85% van de winstuitkering. |
| Wie is belastingplichtig voor de dividendbelasting? | Degene die gerechtigd is tot de opbrengst van aandelen in die vennootschap (art. 1 lid 1 Wet DB) |
| Wie is inhoudsplichtige bij de dividendbelasting? | De vennootschap (art. 7 DB) |
| Wanneer vindt het inhouden van de dividendbelasting plaats? | op het tijdstip waarop de opbrengst ter beschikking is gesteld (art. 7 lid 3 wet DB) |
| Wat voor soort belasting is de dividendbelasting? | Aangiftebelasting (art. 7 lid 4 DB) |
| Is de dividendbelasting een voorheffing op 1. de inkomstenbelasting en/of 2. de vennootschapsbelasting? | 1. Ja 2. Ja (art. 9.2 Wet IB en art. 25 VPB) Onder aandeelhouders kunnen zich immers natuurlijke en rechtspersonen bevinden |
| Moet een aandeelhouder met ten minste 5% van de aandelen vennootschapsbelasting betalen? | Nee, want er is deelnemingsvrijstelling. De winstuitkerende vennootschap hoeft dan ook geen dividendbelasting in te houden (art. 4 lid 1 DB), het is namelijk zinloos om een voorheffing op de vennootschapsbelasting te heffen als er geen vennootschapsbelasting verschuldigd is. |
| Wat is een informele kapitaalstorting in de vermogenssfeer? | Als een moedermaatschappij op grond van de aandeelhoudersrelatie aan haar dochtermaatschappij een voordeel in goederen of geld doet toekomen die zij niet aan een derde zou hebben verschaft |
| Wat is informele kapitaalstorting in de kostensfeer? | Dat de aandeelhouder een voordeel aan de deelneming doet toekomen door geen of een te lage vergoeding te vragen voor bepaalde diensten |
| Wanneer moet de winst worden genomen bij de VPB: Sluiten overeenkomst (2013) Levering van auto (2014) Auto wordt betaald (2015) | Realiteitsbeginsel: Op het moment van levering. Er mag ook voor gekozen worden de winst te nemen op het moment van het sluiten van de overeenkomst. |
| Wanneer mag een verkoper op grond van het voorzichtigheidsbeginsel een extra voorziening vormen als hij vooraf verwacht dat er bepaalde kosten zullen komen in de toekomst? | - Toekomstige uitgaven kunnen worden toegerekend aan bedrijfsuitoefening in het jaar van toevoeging aan de voorziening; en - er bestaat een redelijke mate van zekerheid dat de uitgaven zich zullen voordoen |
| Wat is de MKB-winstvrijstelling? | 14% van het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen nadat dit bedrag is verminderd met de ondernemersaftrek (art. 3.79 IB) |
| Is de MKB-winstvrijstelling ook van toepassing op een BV? | Art. 8 wet VPB --> Geen link gelegd met art. 3.79a, dus niet van toepassing. |
| Wat is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek? | Artt. 3.40 en 3.41 Wet IB --> Wanneer er wordt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen kan de belastingplichtige deze investeringen aftrekken van de winst. |
| Geldt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ook voor BV's? | Art. 8 VPB --> Ja, want artt. 3.40 en 3.41 IB staan erin. |
| Vennootschapsbelasting wordt geheven naar het belastbaar bedrag (art. 7 VPB) waarbij drie begrippen worden onderscheiden: | - Winst (art. 8 wet VPB) - Belastbare winst: winst - aftrekbare giften (art. 7 lid 3 VPB) - Belastbaar bedrag: belastbare winst - te verrekenen verliezen (art. 7 lid 2 Wet VPB) |
| Wat is de methode van vermogensvergelijking bij de vennootschapsbelasting? | De belastbare winst is het eindvermogen verminderd met het beginvermogen van dat jaar (winst) waarbij het eindvermogen moet worden verlaagd met de kapitaalstortingen (aftrekbare giften) |
| Wat is Winst bij de vennootschapsbelasting ("rekensommetje") | Ev-bv-S+T+O Ev: eindvermogen Bv: beginvermogen S: Storting van kapitaal T: Terugbetalingen van kapitaal O: niet-aftrekbare bedragen zoals dividenduitkeringen |
| Wat is due diligence? | Een odnerzoek dat zich richt op het vaststellen van de juistheid van de aan de koper gepresenteerde boekhouding en het in beeld brengen van risico's en kansen van de over te nemen onderneming |
| Van wie wordt de omzetbelasting geheven? | Van de ondernemer (art. 1 sub a Wet OB) |
| Wat betekent belasting over toegevoegde waarde? | Dat elke ondernemer uitsluitend omzetbelasting voldoet aan de Belastingdienst over de waarde die hij zelf toevoegt aan een geleverd goed of aan een verleende dienst. Hiertoe mag de ondernemer de door hemzelf betaalde btw in mindering brengen op de btw die hij aan zijn afnemers in rekening heeft gebracht (art. 2 Wet OB) |
| De omzetbelasting is een parodoxale heffing, want.. | Degenen die de belasting aan de fiscus voldoen (ondernemers), dragen haar niet, wie haar niet voldoen (consumenten), dragen haar. De BTW is daarom een indirecte belasting. |
| Wat is een voorbeeld van indirecte belasting? | BTW |
| De omzetbelasting is een algemene verbruiksbelasting, want.. | zij heeft als doel alle consumptie van particulieren en daarmee gelijkgestelde afnemers te belasten |
| Wat is bijzondere verbruiksbelasting? | Belasting op bepaalde goederen, zoals de accijnzen op bier en benzine |
| Worden inkomsten uit aandelen bij natuurlijke personen hetzelfde belast als bij rechtspersonen? | Nee. Bij natuurlijke personen met de inkomstenbelasting en bij rechtspersonen met de dividendbelasting |
| Wat is de rangorderegeling m.b.t. inkomsten uit aandelen van natuurlijke personen? | Art. 214 Wet IB: een wettelijke volgorde waarin staat dat wat het eerst in de wet wordt genoemd, het eerst moet worden behandeld. Dit houdt in dat voor de inkomsten uit aandelen eerst moet worden gekeken of die in box 1 worden belast. Zo niet, dan door naar box 2 en dan naar box 3. |
| Wanneer worden aandelen in box 1 belast? | Als aandelen worden ondergebracht in de onderneming waardoor deze de belastbare winst uit onderneming vormen. Alle genoten inkomsten moeten gezamenlijk worden belat tegen een progressief tarief (art. 2.10 Wet IB) |
| Wanneer worden inkomsten uit aandelen in box 2 belast? | Als het niet kan in box 1. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: - Aandeelhouders zonder aanmerkelijk belang (beleggers) die in box 3 vallen: - Aanmerkelijkbelanghouders. Dus alleen aanmerkelijk belanghouders kunnen in box 2 worden belast tegen tarief van 25% |
| Er is sprake van een toevoeging die bepaalt dat ook een aanmerkelijk belang kan worden gevormd bij.. | - Fiscale partners (art. 5a AWR jo. art. 1.2 Wet IB) die samen een aanmerkelijk belang hebben van 5% of meer: - Echtgenoten en geregistreerde partners die op hetzelfde woonadres zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie - Ongehuwde samenwoners die zijn ingeschreven op hetzelfde woonadres en een samenlevingsovereenkomst hebben gesloten - Bloed- of aanverwanten (art. 4.10 Awb): Grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen en hun partners hebben ieder een aanmerkelijk belang bij een gezamenlijk percentage (geen broers, zussen etc.) |
| Welke inkomsten uit aandelen van aanmerkelijkbelanghouders worden belast? | art. 4.12 IB - Vervreemdingsvoordelen: voordelen van aandelen of winstbewijzen - Reguliere voordelen: voordelen die worden getrokken uit aandelen of winstbewijzen die tot een aanmerkelijk belang behoren verminderd met aftrekbare kosten |
| Wat is verlies uit aanmerkelijk belang? | Art. 4.47 Wet IB Bij reguliere voordelen kan het gebeuren dat de aftrekbare kosten leiden tot een negatief inkomen uit aanmerkelijk belang. |
| Wat is de verliesverrekening uit aanmerkelijk belang? | Art. 4.49 IB Verlies wordt verrekend met het inkomen uit aanmerkelijk belang van het voorafgaande kalenderjaar en de negen volgende kalenderjaren |
| Wanneer worden de inkomsten uit aandelen van natuurlijke personen in box 3 belast? | Als het niet kan in box 1 en 2 of wanneer het gaat om inkomsten uit aandelen van aandeelhouders-beleggers |
| Tegen welk percentage wordt het voordeel uit sparen en beleggen belast in box 3? | 30%: (art. 2.13 Wet IB) |
| Wat is vermogensrendementsheffing? | - Het voordeel uit sparen en beleggen wordt gesteld op 4 % (forfaitair rendement) van de rendementsgrondslag - De rendementsgrondslag is de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden, dus hieronder vallen ook aandelen (art. 5.2 en 5.3 IB). Deze grondslag wordt vastgesteld aan het begin van het kalenderjaar en moet hoger zijn dan het heffingvrije vermogen om voor belasting in aanmerking te komen. Het heffingvrije vermogen bedraagt 21.139 euro (art. 5.5 IB) |
| Hoe wordt de belasting over inkomsten uit aandelen van natuurlijke personen in box 3 berekend? | rendementsgrondslag -heffingvrijevermogen x 4% x 30% |
| Kan loonbelasting worden verrekend? | Ja, met de later opgelegde aanslag definitief verschuldigde inkomstenbelasting, omdat loonbelasting een voorheffing is (art. 9.2 lid 1 onderdeel a IB) |
| Wat is een fiscale eenheid? | 1. De vennootschapsbelasting wordt geheven alsof er slechts 1 belastingplichtige is, waardoor er maar 1 aanslag hoeft te worden opgelegd ten name van de moeder. 2. niet alle intercompany-resultaten zichtbaar naar de buitenwereld. 3. Verliescompensatie |
| Wat zijn de voorwaarden van een fiscale eenheid en waar staan ze? | Art. 15 Wet Vpb - Moedermaatschappij moet minstens 95% van de aandelen bezitten (bezitseis) - Verzoek van beiden - Beiden moeten rechtspersoonlijkheid hebben - Beiden in Nederland gevestigd zijn (meestal) |
| Wat is het vestigingsplaatsvereiste en waar is dit belangrijk? | Beide belastingplichtigen moeten in NL zijn gevestigd (art. 15 lid 3 wet VPB) / fiscale eenheid |
| Waaraan moet worden voldaan bij het vormen van een fiscale eenheid met een buitenlandse belastingplichtige en wat zijn hiervan de stappen? | Vaste inrichtingscriterium (art. 15 lid 4 Vpb): 1. Belastingplichtige is niet in NL gevestigd 2. Drijft een onderneming met behulp van een in NL aanwezige vaste inrichting: een vaste duurzame constructie die zich bezighoudt met een aanzienlijk deel van de ondernemingsactiviteiten - De belastingplichtige maakt deel uit van de fiscale eenheid |
| Wat zijn de rechtvaardigingsgronden voor ongunstig belasten? | - Noodzaak om fiscale samenhang te bewaren binnen nationaal belastingstelsel - Noodzaak van evenwichtige verdeling van heffingsbevoegdheid tussen lidstaten - Noodzaak van effectieve fiscale controle, zoals een dubbele administratieve last - Noodzaak om misbruik zoals fraude tegen te gaan, maar het gebruikmaken van verschillen in belastingdruk binnen de EU is op zichzelf geen misbruik |
| Waarom is de vestigingsplaats van een rechtspersoon belangrijk? | - Bepaalt over er sprake is van binnenlandse belastingplicht - Bepaalt of de belastingplichtige beroep kan doen op een belastingverdrag |
| Op grond waarvan wordt de woon-of vestigingplaats van een persoon vastgesteld en waar staat dit (feitelijke toets)? | Art. 4 AWR: - Bij natuurlijke personen gaat het om woonhuis, verblijf, echtgenoot, werk, kinderen, etc. - Bij rechtspersonen gaat het er om waar ze bestuurd worden, waar boekhouding wordt bijgehouden, waar bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, naar welk recht ze zijn opgericht, etc. |
| Waarom is het soms onduidelijk waar rechtspersonen zijn gevestigd (2)? | - Kunnen in meerdere landen vestigingen hebben - Dual residence: opgericht naar echt van land 1 en feitelijk een bestuur hebben in ander land |
| Wat is de vestigingsplaatsfictie? | Naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen voor de heffing van de vennootschapsbelasting en dividendbelasting worden geacht in NL te zijn gevestigd ongeacht hun feitelijke leiding en bedrijfsactiviteiten. Fiscale eenheid vormt een uitzondering. |
| Welke 3 beginselen gelden voor de heffingsbevoegdheid (internationaal)? | Bestemmings-of woonlandbeginsel Oorsprong- of bronlandbeginsel Nationaliteitsbeginsel (ook oprichtingsrecht; naar welk recht ze zijn opgericht) |
| Hoe kan een land afzien van heffing? | Belastingverdrag met het betreffende buitenland Unilaterale regeling (eenzijdig) |
| Waarvoor verleent NL belastingvrijstelling aan binnenlandse belastingplichtigen? | - Winst uit buitenlandse onderneming behaald door een vaste inrichting in het buitenland - Loon uit buitenlandse dienstbetrekking - Inkomsten uit buitenlands onroerend goed |
| Wat is de materiële definitie van belasting? | Belastingen zijn gedwongen financiële bijdragen van burgers en bedrijven aan de overheid zonder individuele tegenprestatie, ter financiering van collectieve uitgaven, die geheven worden volgens democratisch tot stand gekomen regels (belastingwetten en verordeningen). |
| Wat is de formele definitie van belasting? | Belasting is elke heffing die door de wet zo wordt genoemd. Zoals uit de formele definitie blijkt, speelt ook bij belastingheffing het legaliteitsbeginsel een grote rol. Belastingen mogen namelijk alleen geheven worden uit kracht van een wet (art. 104 GW). |
| Wat is de functie van belasting (3)? | - Budgettair: De bekostiging van overheidsuitgaven. - Inkomensherverdeling - Instrumenteel: Sturen van gedrag van burgers en ondernemingen voor maatschappelijke doelen, hierbij valt te denken aan accijns op een pakje sigaretten om het stoppen van roken te stimuleren. |
Want to create your own Flashcards for free with GoConqr? Learn more.