Floris Spliet
Quiz por , criado more than 1 year ago

Quiz sobre oefen toets fysio blok 1, criado por Floris Spliet em 31-10-2014.

458
0
0
Sem etiquetas
Floris Spliet
Criado por Floris Spliet mais de 9 anos atrás
Fechar

oefen toets fysio blok 1

Questão 1 de 91

1

Het endomysium bevindt zich rondom de :

Selecione uma das seguintes:

  • 1. hele spier - epimysium

  • 2. fasciculus - perimysium

  • 3. spiervezel – omheen / tussen de vezels

Explicação

Questão 2 de 91

1

Het perimysium is het vlies bindweefsel rondom de:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. spiervezel

  • 2. fasciculus

  • 3. hele spier

Explicação

Questão 3 de 91

1

Het bindweefselvlies dat de spier omhult heet:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. endomysium

  • 2. epimysium

  • 3. perimysium

Explicação

Questão 4 de 91

1

Sarcomeren zijn opgebouwd uit:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. fibrillen – een bundel van filamenten

  • 2. filamenten – actine en myosine filamenten

  • 3. myocyten - spiercellen

Explicação

Questão 5 de 91

1

Dikke filamenten worden gevormd door:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. actine

  • 2. myosine

  • 3. tinine

Explicação

Questão 6 de 91

1

Dunne filamenten worden gevormd door:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. actine

  • 2. myosine

  • 3. tinine

Explicação

Questão 7 de 91

1

Sarcomeren zijn de functionele eenheden van de spier.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 8 de 91

1

Sarcomeren bevinden zich tussen:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. A-banden – is de gehele lengte van de myosine

  • 2. H-banden – is myosine zonder overlapping van actine, in contractie is deze er dus niet

  • 3. Z-schijven – Z-lijnen of Z-disc

Explicação

Questão 9 de 91

1

Het sarcoplasmatisch reticulum (SR) is:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. het bindweefselvlies rondom de spiervezel - epimysium

  • 2. een depot (opslagplaats) in de spiervezel – SR is het buisjessysteem om de spier heen waarin het Ca+ wordt opgeslagen en wanneer dit nodig is voor contractie laat het SR dat vrij in de spier.

  • 3. de functionele eenheid van de spier - sarcomeer

Explicação

Questão 10 de 91

1

Welke uitspraak over het sarcotubulaire systeem is juist?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. het speelt een rol bij de voortgeleiding van de prikkel – het buisjessysteem heb je nodig om het Ca+ vrij te laten om de spier te contraheren

  • 2. het bestaat uit contractiele(aan te spannen) delen

  • 3. het is dient als versteviging voor de bloedvaten in de spier

Explicação

Questão 11 de 91

1

Arteriolen in de spier dienen voor de bloedafvoer uit de spier.:

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 12 de 91

1

De motorische eindplaat bevindt zich tussen:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. sarcotubulair systeem en myosine

  • 2. spiervezelmembraan en myofilamenten

  • 3. zenuwvezel en spiervezel – zenuwvezel brengt de prikkel naar de spiervezel, aan het einde van de zenuwvezel zit een soort plaatje waar de prikkel aan de spiervezel wordt gegeven, waardoor hij gaat contraheren.

Explicação

Questão 13 de 91

1

Myofilamenten zijn opgebouwd uit myofibrillen

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 14 de 91

1

Een fasciculus is opgebouwd uit vezels.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 15 de 91

1

Een spier die met zijn twee koppen één gewricht overspant noemen we een

Selecione uma das seguintes:

  • 1. biarticulaire spier – over twee gewricten heen (zoals biceps brachii)

  • 2. monoarticulaire spier – mono betekend 1 en articulair betekend gewricht.

  • 3. polyarticulaire spier – over meedere gewrichten

Explicação

Questão 16 de 91

1

Spiervezel type IIx is een rode vezel.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 17 de 91

1

Type IIa spiervezels zijn … dan/als type IIx spiervezels:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. even snel – beide IIa en IIx vallen onder de witte snelle spiervezels en zijn dus even snel

  • 2. langzamer

  • 3. sneller

Explicação

Questão 18 de 91

1

De meest geschikte spiervezel voor duuractiviteiten is de

Selecione uma das seguintes:

  • 1. type I vezel

  • 2. type IIa vezel

  • 3. type IIx vezel

Explicação

Questão 19 de 91

1

Myosine koppen hebben calcium ionen nodig om een crossbridge te maken

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 20 de 91

1

ATP is nodig om de crossbridges tussen de myofilamentent verbreken

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 21 de 91

1

Bij een contractie kunnen de Z lijnen (schijven)/ disc verder uit elkaar komen te liggen.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 22 de 91

1

Het troponine complex:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. bedekt de receptorplaats voor myosine – troponine en tropomyosine samen is het troponine complex

  • 2. geleidt de prikkel

  • 3. pompt het calcium terug

Explicação

Questão 23 de 91

1

ls je een spier 30% ten opzichte van de rustlengte stretcht kun je .. crossbridges maken dan/als in de rustlengte.

Selecione uma das seguintes:

  • 1. evenveel

  • 2. meer

  • 3. minder

Explicação

Questão 24 de 91

1

Rigor mortis (lijkstijfheid) is een gevolg van:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. ATP gebrek

  • 2. calcium in het sarcoplasma

  • 3. verval van filamenten

Explicação

Questão 25 de 91

1

Wat gebeurt er met de H-band bij een concentrische contractie?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. deze wordt breder

  • 2. deze wordt smaller

  • 3. verandert niet

Explicação

Questão 26 de 91

1

ATP is nodig voor de heropname van calcium in het sarcoplasmatisch reticulum.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 27 de 91

1

De release(vrijkomen) van calcium uit het sarcoplasmatisch reticulum(SR) is een reactie op:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. het beëindigen van de contractie

  • 2. een impuls uit een zenuwvezel – prikkel komt aan bij spiervezel, Ca+ is nodig voor contractie en komt dus uit het SR vrij

  • 3. het vrijkomen van ATP

Explicação

Questão 28 de 91

1

Fijnmotorische bezigheden vereisen … motorische eenheden.

Selecione uma das seguintes:

  • 1. grote

  • 2. kleine

Explicação

Questão 29 de 91

1

Het aantal spiervezels in een motorische eenheid bepaalt de grootte van de motorische eenheid.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 30 de 91

1

Een motorische eenheid bevat meerdere motorische neuronen(zenuwcellen).

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 31 de 91

1

Tijdens een contractie wisselen motorische eenheden elkaar zo mogelijk af.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 32 de 91

1

Myoglobine(myo is spier, globine is eiwit)= zuurstofbindende eiwit zorgt voor een voorraad … in de spier.

Selecione uma das seguintes:

  • 1. bloed

  • 2. glycogeen

  • 3. zuurstof

Explicação

Questão 33 de 91

1

De Krebs cyclus met de oxidatieve fosforylering(pyrondruivenzuur met zuurstof afbreken tot 36ATP) zorgen voor … moleculen ATP per molecuul glucose.

Selecione uma das seguintes:

  • 1. 1

  • 2. 3

  • 3. 36

Explicação

Questão 34 de 91

1

Lactaat wordt gevormd bij de;

Selecione uma das seguintes:

  • 1. aërobe stofwisseling

  • 2. glycolyse

  • 3. splitsing van creatine fosfaat

Explicação

Questão 35 de 91

1

Aëroob metabolisme valt niet te combineren met anaëroob metabolisme in een spiercel.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 36 de 91

1

Om een marathon te lopen heb je het meeste aan je …

Selecione uma das seguintes:

  • 1. creatinefosfaat

  • 2. glycolyse

  • 3. Krebs cyclus / oxidatieve fosforylering

Explicação

Questão 37 de 91

1

Creatinefosfaat is een bron van ATP bij:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. de start van een beweging

  • 2. het volhouden van een beweging

  • 3. zowel de start als het volhouden van een beweging

Explicação

Questão 38 de 91

1

Een spier die gelijk van lengte blijft terwijl hij aanspant maakt een … contractie

Selecione uma das seguintes:

  • 1. concentrische

  • 2. excentrische

  • 3. isometrische

Explicação

Questão 39 de 91

1

Welke contractie valt zonder apparatuur nauwelijks te maken:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. isometrisch

  • 2. isotoon

  • 3. statisch

Explicação

Questão 40 de 91

1

Welke contractie vorm behoort tot de statische contractie:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. concentrisch

  • 2. isotoon

  • 3. isometrisch

Explicação

Questão 41 de 91

1

Spieren die een tegengestelde werking hebben noemt men:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. agonisten

  • 2. antagonisten

  • 3. synergisten

Explicação

Questão 42 de 91

1

Synergisten zijn spieren die:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. elkaar tegenwerken

  • 2. elkaars werking niet beïnvloeden

  • 3. dezelfde beweging veroorzaken

Explicação

Questão 43 de 91

1

Een verbetering van het cardiovasculaire(het vervoer van zuurstof in bloedvaten) mechanisme voor O2 = zuurstof transport is een belangrijke factor voor het verbeteren van het duuruithoudingsvermogen

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 44 de 91

1

Een verbetering van het musculaire mechanisme voor O2 verbruik transport is een belangrijke factor voor het verbeteren van het duuruithoudingsvermogen.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 45 de 91

1

Anaeroob uithoudingsvermogen is het vermogen van de spieren om bij …, een korte tijd arbeid te verrichten.

Selecione uma das seguintes:

  • 1. in de cel opgeslagen zuurstof

  • 2. onvoldoende aangevoerde zuurstof

  • 3. voldoende aangevoerde zuurstof

Explicação

Questão 46 de 91

1

Lactaat vorming vindt plaats als de spiercellen een tekort aan glucose hebben.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 47 de 91

1

Om de prestaties op de sprint te verbeteren moet vooral het aërobe uithoudingsvermogen verbeterd worden

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 48 de 91

1

De VO2max(percentage zuurstof wat opgenomen wordt in je bloed) is de maximale hoeveelheid zuurstof die in de alveoli ingeademd kan worden

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 49 de 91

1

De VO2max wordt uitgedrukt in:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. ml

  • 2. ml/min

  • 3. ml/min per kg lichaamsgewicht

Explicação

Questão 50 de 91

1

Onder het omslagpunt:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. is er te weinig O2 in der spier voor de energievoorziening

  • 2. wordt er veel pyrodruivenzuur omgezet in lactaat

  • 3. kun je in een steady state zitten

Explicação

Questão 51 de 91

1

Bij het aërobe uithoudingsvermogen wordt gebruik gemaakt van de verbranding van koolhydraten en vetten.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 52 de 91

1

Het duurvermogen van kinderen voor de puberteit is trainbaar.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 53 de 91

1

De VO2max van kinderen voor de puberteit verbetert nauwelijks door training

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 54 de 91

1

De VO2max van kinderen in de puberteit verbetert nauwelijks door training.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 55 de 91

1

Krachttraining bij jeugdigen (12-18 jaar) heeft tot gevolg:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. geen krachttoename, veel spierhypertrofie

  • 2. krachttoename met veel spierhypertrofie

  • 3. krachttoename zonder veel spierhypertrofie

Explicação

Questão 56 de 91

1

De VO2max neemt toe tijdens de groei.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 57 de 91

1

Het anaërobe vermogen van kinderen is (ook in verhouding) even groot als dat van volwassenen.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 58 de 91

1

Bij meisjes neemt de VO2max toe tot en met de puberteit.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 59 de 91

1

Om een maximaal resultaat te bereiken met training van het duuruithoudingsvermogen moet de overload … zijn.

Selecione uma das seguintes:

  • 1. abrupt en cyclisch discontinue

  • 2. geleidelijk

  • 3. geleidelijk en cyclisch discontinu

Explicação

Questão 60 de 91

1

Het effect van de LSD training (extensieve duurtraining) op mitochondrien is een:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. afname

  • 2. nihil

  • 3. toename

Explicação

Questão 61 de 91

1

Een belangrijk effect van de LSD training (extensieve duurtraining) is een verhoogde capaciteit om vooral … te verbranden:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. eiwitten

  • 2. koolhydraten

  • 3. vetten

Explicação

Questão 62 de 91

1

Bij een tempoduur training (intensieve duurtraining) moet de hartfrequentie … % van de HFmax zijn:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. 55

  • 2. 75

  • 3. 85 – 95% van je aerobe drempel

Explicação

Questão 63 de 91

1

Bij een tempoduur training (intensieve duurtraining) wordt in een aantal blokken op een bepaalde hartfrequentie getraind. Hoeveel blokken zijn dit?

Selecione uma das seguintes:

  • 3

  • 9

  • 12

Explicação

Questão 64 de 91

1

Een tempoduur training (intensieve duurtraining) zorgt voor een verlaging van het omslagpunt.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 65 de 91

1

Bij een fartlek (vaartspel) wordt geen schema gebruikt.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 66 de 91

1

Bij een fartlek wordt er aëroob en anaëroob getraind.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 67 de 91

1

Welke training is het meest geschikt voor een beginner die zijn aërobe vermogen wil trainen?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. fartlek

  • 2. interval

  • 3. LSD

Explicação

Questão 68 de 91

1

De VO2 max wordt verbeterd door interval training.

Selecione uma das seguintes:

  • 1. Juist

  • 2. onjuist

  • 3. De VO2max wordt verbeterd door tempoduur training

Explicação

Questão 69 de 91

1

Bij een LSD training (extensieve duurtraining) moet de hartfrequentie … % van de HFmax zijn:

Selecione uma das seguintes:

  • 55

  • 75

  • 85

Explicação

Questão 70 de 91

1

Bij een tempoduur training (intensieve duurtraining) moet de hartfrequentie op … % van die van de aërobe drempel zitten:

Selecione uma das seguintes:

  • 75

  • 85

  • 95

Explicação

Questão 71 de 91

1

Bij welke training wordt er niet gewerkt met blokken van inspanning en relatieve rust?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. fartlek (vaartspel)

  • 2. LSD (extensieve duurtraining)

  • 3. tempoduur

Explicação

Questão 72 de 91

1

Wat is de goede volgorde bij periodisering?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. extensief, intensief, rust

  • 2. intensief, extensief, rust

Explicação

Questão 73 de 91

1

De VO2max wordt verbeterd door tempoduur training (intensieve duurtraining).

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 74 de 91

1

Bij het bepalen van de 1 RM bepaalt men de:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. explosieve kracht

  • 2. maximaalkracht

  • 3. snelkracht

Explicação

Questão 75 de 91

1

Explosieve kracht is een vorm van:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. concentrische kracht

  • 2. dynamische kracht

  • 3. isometrische kracht

Explicação

Questão 76 de 91

1

De beste manier om krachtuithoudingsvermogen te trainen is met zware gewichten (maximaal 10 herhalingen mogelijk).

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 77 de 91

1

Het is mogelijk een spierkracht trainingsprogramma te baseren op evidence based practice.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 78 de 91

1

Met een isotoon= CONTRACTIES trainingsprogramma van drie keer per week met een drie series van 10 herhalingen is het voor een beginner mogelijk om zijn spierkracht met …% te doen toenemen.

Selecione uma das seguintes:

  • 25

  • 45

  • 65

Explicação

Questão 79 de 91

1

Met isometrische=STATISCH training is het mogelijk om de maximaalkracht met een paar % per week te doen toenemen.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 80 de 91

1

Voor het gebruik in het dagelijks leven volstaat(is het nuttig) een isometrische training onder 1 gewrichtshoek.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 81 de 91

1

Excentrische training kan het excentrisch vermogen verbeteren

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 82 de 91

1

Welk soort training is het best als je criterium de toename van de snelkracht(explosieve beweging) is?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. isokinetisch

  • 2. isometrisch

  • 3. isotoon

Explicação

Questão 83 de 91

1

Welk soort training is het best als je criterium de aanpassing aan bewegingspatronen is?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. Isokinetisch

  • 2. isometrisch

  • 3. isotoon

Explicação

Questão 84 de 91

1

Bij welk soort training is de kans op spierpijn het grootst?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. Isokinetisch

  • 2. Isometrisch

  • 3. isotoon

Explicação

Questão 85 de 91

1

Isotone training is goedkoper uit te voeren dan isokinetische training.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 86 de 91

1

Bij welk soort training is de kans op blessures het grootst?

Selecione uma das seguintes:

  • 1. isokinetische training

  • 2. isometrische training

  • 3. isotone training

Explicação

Questão 87 de 91

1

Bij intensieve interval training is er sprake van intervallen van inspanning met een hartfrequentie van … % van de HFmax:

Selecione uma das seguintes:

  • 60

  • 80

  • 100

Explicação

Questão 88 de 91

1

Door intervaltrainingen wordt je sneller.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 89 de 91

1

Door intervaltrainingen wordt het aantal mitochondriën verminderd.

Selecione uma das opções:

  • VERDADEIRO
  • FALSO

Explicação

Questão 90 de 91

1

Smering, voeding en krachtverdeling in een gewricht zijn een functie van:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. kraakbeen

  • 2. periost

  • 3. synovia

Explicação

Questão 91 de 91

1

De binnenbekleding van de gewrichtkapsel wordt gevormd door:

Selecione uma das seguintes:

  • 1. ligamenten

  • Kraakbeen

  • 3. synoviaal membraan

Explicação