Voortplanting helemaal

Descrição

Quiz sobre Voortplanting helemaal, criado por Mijn Biologie em 12-02-2015.
Mijn Biologie
Quiz por Mijn Biologie, atualizado more than 1 year ago
Mijn Biologie
Criado por Mijn Biologie mais de 9 anos atrás
3633
0

Resumo de Recurso

Questão 1

Questão
Als individu doorloop je verschillende levensfasen. Welke vaardigheid past bij het schoolkind?
Responda
  • Leren lezen
  • Leren traplopen
  • Leren lopen
  • Leren om met andere kinderen te spelen

Questão 2

Questão
Als individu doorloop je verschillende levensfasen. Welke vaardigheid past bij een peuter?
Responda
  • Leren lezen
  • Leren traplopen
  • Leren lopen
  • Leren om met andere kinderen te spelen

Questão 3

Questão
Als individu doorloop je verschillende levensfasen. Zo leer je lezen in groep 3. Dit is een vorm van:
Responda
  • Lichamelijke ontwikkeling
  • Sociale ontwikkeling
  • Geestelijke ontwikkeling
  • Alle antwoorden zijn goed

Questão 4

Questão
Als individu doorloop je verschillende levensfasen. Bij voetbal leer je steeds beter met de bal omgaan. Dit is een vorm van:
Responda
  • Lichamelijke ontwikkeling
  • Sociale ontwikkeling
  • Geestelijke ontwikkeling
  • Alle antwoorden zijn goed

Questão 5

Questão
Secundaire geslachtskenmerken ontwikkel je tijdens de:
Responda
  • Bevruchting
  • Geboorte
  • Baby fase
  • Puberteit

Questão 6

Questão
Is de penis van een jongen een primair of een secundair geslachtskenmerken?
Responda
  • Primair
  • Secundair

Questão 7

Questão
Is de vagina van een meisje een primair of van secundair geslachtskenmerken?
Responda
  • Primair
  • Secundair

Questão 8

Questão
Is de borsten van een meisje een primair of van secundair geslachtskenmerken?
Responda
  • Primair
  • Secundair

Questão 9

Questão
In welke zin staan alleen secundaire geslachtskenmerken?
Responda
  • Schaamlippen, borstgroei en borsthaar.
  • Schaamhaar, borstgroei en lagere stem.
  • Balzak, schaamlippen en penis.
  • Balzak, bredere schouders en lagere stem.

Questão 10

Questão
De groeispurt van jongens begint gemiddeld later dan de groeispurt van de meisjes.
Responda
  • True
  • False

Questão 11

Questão
Wanneer is er sprake van een puistje?
Responda
  • Als in een mee-eter bacteriën gaan groeien en ontsteken.
  • Als een talgklier verstopt is.
  • Als vuil een talgklier verstopt.
  • Als een talgklier de huid vet maakt.

Questão 12

Questão
Wat is de naam van het vocht, dat naar buiten komt bij een natte droom?
Responda
  • Urine
  • Voorvocht
  • Sperma
  • Zweet

Questão 13

Questão
Wanneer je zowel valt op vrouwen als op mannen, ben je...
Responda
  • Heteroseksueel
  • Homoseksueel
  • Biseksueel
  • Transgender

Questão 14

Questão
In welk onderdeel worden zaadcellen gemaakt?
Responda
  • 6
  • 7
  • 3
  • 4

Questão 15

Questão
In welk onderdeel worden zaadcellen vervoerd vanaf de teelbal?
Responda
  • 1
  • 4
  • 5
  • 6

Questão 16

Questão
In welk onderdeel komt de rijpe eicel terecht na de eisprong?
Responda
  • 1
  • 2
  • 3
  • 5

Questão 17

Questão
In welk onderdeel bevindt zich de rijpende eicel?
Responda
  • 1
  • 2
  • 3
  • 6

Questão 18

Questão
In onderdeel vindt de bevruchting plaats?
Responda
  • 1
  • 2
  • 3
  • 6

Questão 19

Questão
Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
Responda
  • Op de 1e dag van de menstruatie.
  • Direct na de menstruatie.
  • Direct na de eisprong.
  • Altijd even dik.

Questão 20

Questão
Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dunst?
Responda
  • Op de 1e dag van de menstruatie.
  • Direct na de menstruatie.
  • Direct na de eisprong.
  • Altijd even dun.

Questão 21

Questão
Wat is de ovulatie?
Responda
  • Het samensmelten van een eicel met een zaadcel.
  • Het rijp worden van een eicel.
  • Het vrijkomen van een rijpe eicel.
  • Het afstoten van het baarmoederslijmvlies.

Questão 22

Questão
Wat is waar over eicellen?
Responda
  • Ze zijn kleiner dan zaadcellen.
  • Ze bevatten veel reservevoedsel.
  • Ze hebben een staart om zich voort te bewegen.
  • Elke vrouw heeft er miljoenen.

Questão 23

Questão
Wat is waar over zaadcellen? Je mag meerdere antwoorden geven.
Responda
  • Ze zijn kleiner dan eicellen.
  • Ze bevatten veel reservevoedsel.
  • Ze hebben een staart om zich voort te bewegen.
  • Elke man heeft er miljoenen.

Questão 24

Questão
Sperma bestaat uit:
Responda
  • Alleen zaadcellen
  • Alleen zaadvocht
  • Zaadcellen en zaadvocht

Questão 25

Questão
Bevruchting vindt plaats in de:
Responda
  • Vagina
  • Baarmoeder
  • Eileider
  • Eierstok

Questão 26

Questão
Bevruchting vindt plaats in de eileider.
Responda
  • True
  • False

Questão 27

Questão
In de baarmoeder begint de bevruchte eicel zich te delen.
Responda
  • True
  • False

Questão 28

Questão
Uit de bevruchte eicel ontwikkelt zich een baby.
Responda
  • True
  • False

Questão 29

Questão
Diana doet op dag X een zwangerschapstest. Wordt Diana ongesteld op dag 28?
Responda
  • Ja
  • Nee

Questão 30

Questão
Diana doet op dag X een zwangerschapstest. Had Diana een eisprong op dag 14?
Responda
  • Ja
  • Nee

Questão 31

Questão
Diana doet op dag X een zwangerschapstest en blijkt zwanger te zijn. Hoeveel dagen is ze ongeveer zwanger op dag 45?
Responda
  • 45
  • 15
  • 20
  • 30

Questão 32

Questão
Tijdens een zwangerschap vindt af en toe een menstruatie plaats.
Responda
  • True
  • False

Questão 33

Questão
Vijf tot zeven dagen na de bevruchting nestelt het bolletje cellen zich vast in de baarmoederwand.
Responda
  • True
  • False

Questão 34

Questão
In de navelstreng liggen bloedvaten van de moeder.
Responda
  • True
  • False

Questão 35

Questão
Na de geboorte krijg je je navel op de plek waar de navelstreng heeft vast gezeten.
Responda
  • True
  • False

Questão 36

Questão
Zuurstof gaat van … naar …
Responda
  • moeder naar baby
  • baby naar moeder
  • Beide kanten op
  • Geen van beide kanten op

Questão 37

Questão
Afvalstoffen gaan van … naar …
Responda
  • Geen van beide kanten op
  • moeder naar baby
  • baby naar moeder
  • Beide kanten op

Questão 38

Questão
Voedingsstoffen gaan van … naar …
Responda
  • Geen van beide kanten op
  • Beide kanten op
  • moeder naar baby
  • baby naar moeder

Questão 39

Questão
Wat is nummer 4?
Responda
  • Navelstreng
  • Slijm
  • Vruchtwater
  • Vruchtvliezen

Questão 40

Questão
Wat is onderdeel 1?
Responda
  • Bloedvaten van de moeder
  • Bloedvaten van het kind
  • Bloedvaten van moeder en kind

Questão 41

Questão
Als de spieren van de baarmoederwand zich samentrekken, dan heet dat een...
Responda
  • Wee
  • Pers
  • Ontsluiting
  • Nageboorte

Questão 42

Questão
De eerste fase van de bevalling, wanneer de baarmoedermond open gaat staan, heet:
Responda
  • Wee
  • Nageboorte
  • Ontsluiting
  • Persdrang

Questão 43

Questão
Na de uitdrijving komt tenslotte nog de … naar buiten.
Responda
  • Nageboorte
  • Baby
  • Navelstreng
  • Vruchtwater

Questão 44

Questão
Hoe ontstaat een twee-eiige tweeling? Door het samensmelten van:
Responda
  • Eén eicel en twee zaadcellen.
  • Eén eicel en één zaadcel.
  • Twee eicellen en één zaadcel.
  • Twee eicellen en twee zaadcellen.

Questão 45

Questão
Gert en Margriet zijn een tweeling. Zijn ze een een-eiige of een twee-eiige tweeling?
Responda
  • Twee-eiige
  • Een-eiig
  • Kan allebei
  • Kun je niet weten

Questão 46

Questão
Tijdens de ontsluiting:
Responda
  • Gaat de baarmoedermond open.
  • Komt de baby naar buiten.
  • Komt de nageboorte naar buiten.
  • Komt het vruchtwater naar buiten.

Questão 47

Questão
Dit voorbehoedsmiddel bevat hormonen.
Responda
  • Spiraaltje
  • Condoom
  • Pil

Questão 48

Questão
Dit voorbehoedsmiddel beschermt tegen soa’s.
Responda
  • Spiraaltje
  • Condoom
  • Pil

Questão 49

Questão
Van een eerste keer vrijen, kan een meisje in verwachting raken.
Responda
  • True
  • False

Questão 50

Questão
Periodieke onthouding is een betrouwbaar voorbehoedmiddel.
Responda
  • True
  • False

Questão 51

Questão
Als een jongen de penis uit de vagina trekt voordat hij een zaadlozing krijgt, kan het meisje toch zwanger raken.
Responda
  • True
  • False

Questão 52

Questão
Wat is het veiligste voorbehoedmiddel om een zwangerschap en een soa te voorkomen?
Responda
  • De pil
  • Condoom
  • Sterilisatie
  • Spiraaltje

Questão 53

Questão
Ruud laat een Aids-test uitvoeren hij krijgt de uitslag: Ruud is negatief. Wat betekent dit?
Responda
  • Hij heeft de ziekte Aids.
  • Hij draagt het HIV-virus bij zich maar heeft nog geen Aids.
  • Hij draagt het HIV-virus niet bij zich.
  • De test is mislukt, hij moet nog een keer terugkomen.

Semelhante

Thema 2 Basisstof 1
Inge Kramer
bassisstof 1en 2 van thema 2
savanaadams
verbos irregulares
santosfilipe123
8 Benefícios dos Mapas Mentais
Alessandra S.
Processo Administrativo Federal - Visão Geral
tiago meira de almeida
ATRIBUTOS DE UM LÍDER
willian reis
FATORES NEUROPSICOLÓGICOS (anexo neuropsicologia)
Lorena S. Sousa
Provas anteriores de vestibular - Fuvest 2
GoConqr suporte .
Resumo global da matéria de Biologia e Geologia (10.º e 11.º anos)_2
Sofia Oliveira
Estratégia Nacional de Defesa
willian reis