Created by Economie hogeschool
almost 9 years ago
|
||
Question | Answer |
Wat is leren? | duurzame gedragsverandering als gevolg van (herhaalde) ervaring of oefening |
3 vormen van leren (algemeen) | - Formeel - Informeel - Nonformeel |
Formeel leren | leren op school; Intentioneel (leerdoelen, leertijd)Leidt tot diploma/certificaat |
Informeel leren | Spontaan leren; IncidenteelLeidt niet tot diploma/certificaat |
Non-formeel leren | Leren buiten de school; Intentioneel en gestructureerdLeidt niet tot diploma/certificaat |
Pre Frontale Cortex | - Complexe leerprocessen - Probleem oplossend vermogen - Schrijven - Spreken - Planning |
Slaapkwab | - Begrijpen van taal - Geheugenprocessen - Gehoor |
3 vormen van kennis | - Declaratief (feiten) - Procedureel (vaardigheden) - Situationeel (gebruikskennis) |
Declaratief | Feiten kennis; feiten onthouden, formules kunnen uitvoeren maar niet begrijpen waarom ze zo werken |
Procedurele kennis | Vaardigheden; begrijpen, toepassen formules kennen en toepassen |
Situationele kennis | Gebruikskennis; contextgebonden waarden, ervaringen en attituden (wat zijn de gebruiken, hoe moet ik me gedragen) |
3 vormen van ontwikkeling | - Cognitieve ontwikkeling - Sociaal-emotioneel ontwikkeling - Motorische ontwikkeling (onthoud driehoek) |
Hoofdsoorten van leren | - Cognitief leren - Sociaal affectief leren - Psychomotorisch leren |
Cognitief leren | - Feiten uit het hoofd leren - Automatiseren - Inzichten bij problemen (nieuwe situaties) |
Sociaal affectief leren | - Gevoelsleven - Houding - Attitudes - Reactieve en interactieve vaardigheden |
Psychomotorisch leren | - Vaardigheden - Automatiseren op het gebied van moteriek |
Competentie leren | - Competenties - Beroepsbekwaam - Adequaat handelen in beroepspraktijk |
Kolb algemeen | - Leren is een cyclisch proces: leren door ervaringen. - Het doorlopen van het proces zet een leerling aan tot leren - Vier leerstijlen |
Leerstijlen Kolb | - Doener - Denker - Dromer - Beslisser |
Leerstijlen Vermunt (algemeen) | - Betekenisgericht - Toepassingsgericht - Reproductiegericht - Ongericht |
Betekenisgericht (Vermunt) | Diepgaand, intern gestuurd, opbouw van kennis, persoonlijke interesse |
Toepassingsgericht (Vermunt) | Concreet, intern-extern gestuurd, gebruik van kennis, beroepsgericht |
Reproductiegericht (Vermunt) | Oppervlakkig, extern gestuurd, opname en reproductie van kennis, diploma- en toetsgericht |
Ongericht (Vermunt) | Nauwelijks cognitieve verwerking, stuurloos, wil samen leren, ambivalent |
Kolb VS Vermunt | - Vermunt: leermotieven in bepaalde periode (niet alles doorlopen) (wankel, veranderbaar) -Kolb: Verschillende fases die doorlopen moeten worden. Verschillende manieren info verwerken (stabieler) |
Behaviorisme | - Tabula Rasa - Waarneembaar gedrag centraal - black box - Stimulus & respons |
3 vormen behaviorisme | - Klassieke conditionering - Operante conditionering - Modelleren |
Klassieke conditioneren (Pavlov) (behaviorisme) | - Voortbouwen op aangeboren reflex (kwijlen) - stimulus x (belletje) leidt tot respons y (kwijlen) - leerproces is onbewust - verband tussen nieuwe stimulus (belletje) en bestaand respons (kwijlen) |
Begrippen 'Klassiek conditioneren' (behaviorisme) | - Neutrale stimulus (ns) - Ongeconditioneerde stimulus (ocs) - Ongeconditioneerde respons (ocr) - Geconditioneerde stimulus (cs) - Geconditioneerde respons (cr) |
Verwerving (klassiek conditionering) | Het proces waarin een neutrale stimulus een geconditioneerde stimulus wordt, meestal is herhaling noodzakelijk |
Extinctie (klassiek conditionering) | ’Uitdoving’’ als een geconditioneerde stimulus zonder OCS aangeboden wordt, verdwijnt de geconditioneerde respons |
Continuïteit (Klassiek Conditioneren) | Het tegelijk aanbieden van NS en OCS is noodzakelijk (volgens Behavioristen) |
Prikkelgeneralisatie: (klassiek conditionering) | Mia is bang voor een grote hond die haar beet, nu is ze bang voor alle soorten honden |
Prikkeldiscriminatie: (klassiek conditionering) | Je bent bang voor alle honden, maar na een tijdje niet meer voor poedels |
Operante conditionering (behaviorisme) | -Spontaan - Stimulus=situatie waar gedrag plaatsvindt - Verband tussen gedrag en consequentie - positieve/ negatieve versterkers - Conditioneren, wetten van Thorndike |
Wetten van Thondike (behaviorisme) | - Wet van herhaling -Wet van effect - Wet van bereidheid |
Modelleren (behaviorsime) | - Imitatie/sociaal leren - Immitatie --> verwerven --> Uitvoering - Spiegelneuronen |
Positieve/negatieve versterkers | (Positief -> toevoegen) positieve versterker: Belonen Positieve straf: Extra werk (negatief -> iets afnemen) Negatieve versterker: negeren Negatieve straf: na blijven |
Shaping | Systematisch opbouwen van complex gedrag door bv operante conditioneling |
Behaviorisme in praktijk | - Heldere opbouw stof, structuur in les - Directe feedback belangrijk - Aanleren van routinematige handelingen - Belang van positieve bekrachtiging (belonen beter dan straffen) |
3 vormen cognivitisme | - Gestaltpsychologie - Zelf ontdekkend leren (Bruner) - (Actief) ontvangend leren (Ausubel) |
Gestaltspsychologie (cognivitisme) | - Verkrijgen van inzicht (dus geen trial & error) - 'Aha- erlebnis' inplaats van vormen - Probleem benaderen van uit verschillende invalshoeken - Transfer naar andere situaties |
Cognivitisme (grondleggers) | Bruner & Ausubel |
Bruner (Cognivitisme) | - Zelf ontdekkend leren - Kwaliteit representaties systeem - Kennis geclusterd (cognitieve) schema's - Spiral Curriculum - Guided discovery |
3 representaties stystemen | - Enactieve representatie - Iconische representatie - Symbolische representatie |
Enactieve representatie | Informatie verwerken door motorisch handelen |
Iconische representatie | informatie verwerken door ruimtelijke elementen, bijv. een plattegrond |
Symbolische representatie | Informatie verwerken door Abstract denken, symbolen, begrippen, bijv. wiskundige codes |
Spiral curriculum (Bruner) (cognivitisme) | Kernbegrippen keren cylcisch terug in andere context |
Positieve effecten van zelf ontdekkend leren | - Beter onthouden - Intrinsieke motivatie (leren is leuk) - Transferwaarde is groot |
Actief ontvangend leren (Ausubel) (cognivitisme) | - Betekenisvol leren - Kennisstructuur (docent structureert) - Ankerbegrip (assimilatie) - Krachtige leeromgeving |
Assimilatie | Informatie uit de omgeving koppelen aan reeds verworven kennis. |
Accommodatie | Cognitieve structuur moet eerst aangepast worden alvorens nieuwe kennis opgenomen kan worden. (nieuw mapje maken) |
Betekenisvol leren in praktijk (ausubel) (cognivitisme) | - Variatie aanbieding stof - Keuzeruimte - zelf initiatief nemen - zelf experimenten / ontdekken - Krachtige leeromgeving! |
Ontvangend leren, opdrachten (ausubel) (cognivitisme) | - Verwijzen naar eerder stof - Vergelijkingen laten maken - vb/analogieën geven of laten bedenken - Laten samenvatten - Cognitief conflict aan te bieden. |
Leren volgens constructivisme (5 leersoorten) | - Actief - Constructief - Cumulatief - Zelfregulerend - Doelgericht |
Actief (constructivisme) | - Overgedragen kennis is niet altijd bruikbaar (trechter) - Kennis moet geactiveerd worden - leerkracht begeleid in plaats van overdragen - Samenwerkend leren |
Constructief (constructivisme) | - betekenis verlenend proces - betekenis geven aan het geleerde - Concreet naar abstract denken - Assimilatie en accommodatie brengen cognitief evenwicht |
Cumulatief leren | - "Opstapelen" kennis - Kwaliteit afhankelijk van voorkennis en kennisstructuur - Voortbouwen op kennis in lange termijn geheugen - Spiral curriculum |
Zelfregulerend (constructivisme) | - 3 soorten leeractiviteiten gebruiken (cognitief, affectief, metacognitief) - vervullen van leerfuncties (voorbereiding, verwerking, regulatie) |
Zelfregulerend (constructivisme) Leerfuncties Voorbereidingsfuncties | - Leerdoelen kiezen - Motiveren - Plannen - Aandacht richten - Voorkennis ophalen |
Zelfregulerend (constructivisme) Leerfuncties Verwerkingsfuncties | - Begrijpen - Integreren - Toepassen |
Zelfregulerend (constructivisme) Leerfuncties Regulatiefuncties | - Bewaken leerproces - Concentratie en inzet - Heroriënteren en corrigeren |
Doelgericht (constructivisme) | - Brein heeft een doel nodig - leerprocessen succesvoller als ze naar doel toe werken - Zelfgekozen doelen - Doel is (de)motiverend |
Intersubjectieve kennis | Als je weet dat het over het zelfde gaat (met elkaar eens zijn) |
Leren wordt gekleurd door: | Sociaal historische omgeving en omstandigheden |
Leren (handelingstheorie) 2 procesvormen | - Sociaal proces, handeling staat centraal (verdieping van constructivisme) - Mentaal proces, TALIGE interactie omgeving |
2 principes van handelingspsychologie | - Handelingsprincipe - Ontwikkelingsprincipe |
Handelingsprincipe | Leren door doen -> Gelaagdheid & functiediversiteit |
Gelaagdheid (handelingsprincipe) | stap 1: Materieel -> reken met blokjes Stap 2: Verbaal: -> hardop tellen Stap 3: mentaal handelen -> uit het hoofd |
Functiediversiteit (handelingsprincipe) | - Oriënterend - uitvoerend - Controlerend |
Ontwikkelingsprincipe (handelingstheorie) | (leren door interactie) - sociale-culturele interactie; begrippen geïnternaliseerd door talige interactie - Denken en leren is historisch maatschappelijk bepaald (chinees leert anders dan nederland) |
Cultuurhistorische theorie (Vygotsky) | 1) Onderscheid tussen hogere & lagere functies in de hersenen 2) Interriorisatie van de handelingen 3) Belang van taal |
Interriorisatie (Vygotsky) | - Opnemen van kennis door handelen - Taligheid & interactie |
Zones van ontwikkeling Vygotsky | -Naaste ontwikkeling: uitdaging - Actuele ontwikkeling: volgen |
Piaget actuele ontwikkeling | 1) oriëntatie op handelen 2) praktisch handelen (materieel) 3) verbaal niveau (verbaal) 4) innerlijk niveau (mentaal) 5) mentaal niveau |
Scaffolding | - Prikkelen zone naaste ontwikkeling - Taak inhoudelijke structuren - Interactie leerlingen - Samen werken met leerling |
Seriële positie effect | je onthoud de eerste dingen en de laatste dingen van een lijstje het best |
Sensorisch registreren | Alles wat via de zintuigen binnenkomt |
Attributen geheugen | Onthouden door koppelen aan: - Gelegenheid (temporeel) - Ruimte (ruimtelijk) - Gevoel (affectie) |
Parate kennis | Kun je alleen toepassen in dezelfde context |
Functionele kennis | Transer naar andere contexten (abstraheren) Geen systeemscheiding |
Systeemscheiding | Kennis onderwerpen gescheiden |
Integratief leren | - Geen systeemscheiding - Het geleerde functioneel maken - praktijk gerichte opdracht die aansluiten bij belevingswereld leerling |
Probleem situatie (3 vormen) | - Probleem (begin eind, tussen mist) - Opgave (bekende denkhandeling) - Oefening (routine) |
- Probleem representatie - Probleem ruimte | - Hoe ziet de leerling het probleem - Wat weet de leerling over probleem |
- Divergent probleem - Convergent probleem | - Meerdere oplossingen - Kent 1 oplossing |
3 Oplossingsstrategieën | - Algoritme (trucje, formule) - Heuristiek (ezelsbruggetjes enz.) - Algemene denkregels (super breed) |
Want to create your own Flashcards for free with GoConqr? Learn more.