Celbiologie

Description

Weefselleer (Celbiologie) Flashcards on Celbiologie, created by y.gladdines on 05/12/2013.
y.gladdines
Flashcards by y.gladdines, updated more than 1 year ago
y.gladdines
Created by y.gladdines over 10 years ago
435
0

Resource summary

Question Answer
Interferentie Proces waarbij 2 positieve golven door combineren elkaar versterken/verzwakken - golf die het resultaat is van de som van gecombineerde golven
Scheidend-/oplossend vermogen / resolutie Kleinste afstand tussen twee punten waarbij deze nog als twee afzonderlijke punten gezien kunnen worden
Numerieke apertuur (NA) Eigenschap objectief lens - zo hoog mogelijk - medium
Aberraties Lensafwijking
Lichtmicroscoop Licht bron - door condensor lens waardoor het licht gestuurd wordt naar en gecontroleerd wordt op het specimen - zorgt niet voor vergrotingsfactor - objectief lens boven specimen en vormt het primaire beeld - NA van objectief lens bepaald de resolutie en vergroting van het optisch systeem
Fluorescentie microscoop Via lichtbron wordt fluorescentie opgewekt in het te onderzoeken specimen
Luminiscentie Proces waarbij licht geabsorbeerd wordt door een bepaald molecuul waarna deze zelf licht uitzendt
Excitatielicht Energetische waarde
Emissielicht Uitgezonden licht
Fluorochromen Moleculen met fluorescerende eigenschappen
Primaire fluorescentie Reeds in specimen aanwezige fluorochromen
Secundaire fluorescentie Fluorochromen toegevoegd om fluorescentie te induceren
SEM - scanning elektronen microscoop Beeld gevormd door elektronen afkomstig van het oppervlak van het specimen - 3D
TEM - transmissie elektronen microscoop Bundel elektronen dringt doorheen het te onderzoeken staal
Autolyse Enzymen, normaal aanwezig in het weefsel, vangen de eigen cel afbraak aan
Fixatie Weefsel bewaren zoals in vivo
Morfologisch onderzoek Bouw van weefsels
Emperisch - morfologisch onderzoek Welke kleurstof een bepaald weefsel goed kleurt en onder welk omstandigheden
Fysisch - morfologisch onderzoek Sommige kleurstoffen lossen beter op in het een of het ander milieu
Chemisch - morfologisch onderzoek Algemene chemische invloeden zoals de aanwezigheid van positieve en negatieve groepen verklaren het resultaat van een kleuring
HE-kleuring Hematoxyline-eosine kleuring - basische kleurstof zet zich vast op overwegend negatief geladen weefsel-/celdelen - basofiel - DNA/RNA/ribosomen - hematoxyline - zure kleurstof - zet zich vast op overwegend positief geladen weefsel-/celdelen - eosine - mitochondriën/collageen/myoglobine/cytoplasma
Van Gieson-hematoxyline kleuring Hematoxyline kleurt de kernen - pycrinezuur kleurt cytoplasma/epithelia/erytrocyten geen - fuchsine kleurt collageen rood - goed voor contrast spier/bindweefsel
Elastine kleuring Emperische kleuring
Reticuline kleuring Zilver aan oppervlakte binden
Argentaffien Reduceren zilver-ionen tot metalisch zilver - zwart
Argyrofiel Bindt zilver
Metachomasie Na kleuring andere kleur
Orthochromasie Draagt kleur aangewende kleurstof
Vorm cel Bolvorm - aangepast naar omstandigheden
Cytoskelet Structuren die de vorm van een cel helpen te bepalen
Grootte cel Tussen 6-30um
Tonofibrillen Epidermis cellen
Myofibrillen Spiercellen
Neurofibrillen Zenuwcellen
Prikkelbaarheid van een cel Wanneer een fysische, chemische of elektrische prikkel wordt gegeven aan een cel - beantwoordt op waarneembare manier
Geleidbaarheid van een cel Excitatiegolf op plaats van stimulus - loopt over oppervlak van de cel weg - meetbaar als verandering in elektrisch potentiaal
Contractititeit van een cel Cel kan verkorten als antwoord op een stimulus
Absorptie Cellen kunnen voedingstoffen opnemen vanuit extracellulaire omgeving en intracellulair verwerken
Secretie Stoffen gemaakt in de cel wordt uitgescheiden
Excretie Afvalproducten worden uitgescheiden
Respiratie Cellen nemen zuurstof op - voedingstoffen oxideren - energie
Groei van een cel Opname en verwerking van voedingsstoffen - synthese meer organellen
Reproductie Cel deelt in 2 dochtercellen
Cytologie Celleer
Histologie Weefsel leer
Micrometer um - 0,001mm = 10^-6
Nanometer nm - 0,001um - 10^-9
1 Angstrom 0,1nm - 10^-10
Oplossend vermogen Vermogen om 2 punten op afstand nog te onderscheiden
Fasecontrast microscoop Verandering in optica van de microscoop
Donkerveld microscoop Licht stop geplaatst, licht niet gecondenseerd in objectief maar erbuiten - omlijning structuren zichtbaar
Polarisatiemicroscoop Evenwijdige structuren in weefsel zullen licht dubbel breken en worden zichtbaar - van 2 opzichten wordt licht doorgelaten
DAPI Bindt aan dubbelstrengs DNA
Dichroom kleuring 2 kleurstoffen
Trichroom kleuring 3 kleurstoffen - meer onderscheid in soorten weefsel
Histochemie Scheikundige reactie in weefsel/celdelen
Enzymhistochemie Alleen bij vriessnede - geen fixatie, zou enzymen onderbreken / inactiveren - fosfatase, alkalische en zure - esterase, vetzuren, aspecifiek en specifiek - dehydrogenase, verschillende stappen in metabolische cycli, specifiek substraat en remmers
Autoradiografie Weefsel is zelf radioactief - zeer gevoelig en moeilijk om mee te werken
Immunohistochemie Met anitstoffen
Protoplasma Alle levende materie - nucleoplasma / karyoplasma in de kern en cytoplasma met celmembraan rond de kern
Organellen in de cel Goed georganiseerde structuren - nodig voor de cel om te overleven - specifieke opdracht - in bijna alle cellen
Kern Nucleolus - kernmembraan - chromatine, euchromatine en heterochromatine
Cytoplasma ER, glad en ruw - golgi complex, elektronen dens, intracellulaire vertering, ophalen van stoffen - lysosomen, ontstaan uit endosomaal complex, vroeg of laat - centrosoma - microtubulli, vanuit centrosoma, zodat alles op dezelfde plaats blijft, transport - intermediaire filamenten - ribosomen - polysomen, ribosomen in een groep, aanmaak van eiwitten - mitochondriën, energie leveranciers, energie komt vrij bij afsplitsen van fosfaat groep, ATP, ADP + Pi + E - peroxisomen, ernstig als hier iets mis mee is - lysosomen
Celinclusies / paraplasma Structuren in de cel - niet noodzakelijk voor leven - meestal tijdelijk - secreetgranules / vesikels - pigmentkorrels - vetvacuolen - glycogeen
Metaplasma In bepaalde cellen / groepen - tijdens celdeling
Hyaloplasma Deel van cytoplasma waarin geen structuurelementen voorkomen - vocht + eiwitten - functie in metabole processen
Granule Opgeslagen in cel en pas actief bij activatie
Vesikels Continue actief
Omnivalent Meerdere taken
Univalent 1 taak
Trilaminair celmembraan 2x elektronen dens van 2,5nm en 1x translucent van 5nm - samen 9nm
Lipide-proteine model ?? Statisch model
Vloeibaar lipide-proteine model ?? Niet statisch
Lipiden 5000 verschillende, 100 families - 3 belangrijk - fosfolipiden - cholesterol - glycolipiden
Fosfolipiden Amfifatisch molecuul - glycerol als basis + fosfaatgroep + zijketen
Amfifatisch molecuul Ene kant hydrofiel en andere kant hydrofoob
Cholesterol Steroïdenstructuur - 3 6ringen en 1 5ring - polair hoofd en apolaire vetzuurstaart
Glycolipiden Polair hoofd / suikers / suikerpolymeren / vertakte suikers - apolaire vetzuur staart
Proteïne Eiwit - structuur eiwit, 10.000 aminozuren, eigenschappen bepaald door de zijketen - reactie, water wordt afgesplitst en een peptide binding wordt gevormd - primaire structuur, alfa helix, gaat spiraliseren voor secundaire structuur, verder spiraliseren voor tertiaire structuur, meerdere eiwitten bij elkaar voor kwartrenaire structuur
Integraal eiwit Intensiek - aan 1 kant van membraan - partieel - intracellulair - extracellulair - transmembranair eiwit
Transmembranair eiwit Kunnen lateraal bewegen / migreren - intrinsiek
Perifeer eiwit Extrensiek - losjes verbonden aan celmembraan - binnenkant / buitenkant - gebonden aan integraal eiwit via elektrostatische bindingen, covalent / waterstofbrug
Functies eiwitten Verbindingseiwitten - kanaal - pomp - bi-directioneel - receptor
Verbindingseiwitten - functie Structureel, intrensiek, zorgen voor structuur en cel-cel verbindingen - linker, integraal / transmembranair, cytoskelet gelinkt aan extracellulaire matrix (bindweefsel / kraakbeen)
Kanaal - functie Meerdere hydrofobe zijketens - transport laag moleculaire stoffen / kleine stoffen met concentratiegradiënt mee - kanaaltje kan ook verdwijnen, openen en sluiten kost energie
Pomp - functie Kanaaltje alleen dan actief transport, kost energie, tegen concentratiegradiënt in - transport van buiten naar binnen - door binding molecuul, structuur van het eiwit verandert, enzymatische werking pomp geactiveerd, ATPase - ATP -> ADP + Pi + E
Bi-directioneel - functie Transport gebeurd tegelijkertijd - 2 natrium omhoog en 1 kalium naar beneden - niet in evenwicht - potentiaalverschil, hogere lading buiten de cel - membraanpotentiaal, sterk aangesproken bij prikkeling cellen, zenuw/spier
Receptor - functie Signaaloverdracht - sleutel-slot principe - 1e boodschapper, structuursverandering - deel eiwit tot expressie, signaal doorgegevel en herkent door proteine G de 2e boodschapper - intracellulaire pathways geactiveerd - kinase activiteit, plaatsen fosfaatgroep op ander molecuul - fosforylatie, pathways, cel reageert op signaal molecuul
Celmantel Bestaat uit mantel suikers - glycocalyx / cell-coat / glycolemma - aanwezig in elke cel - bestaat uit glycolipiden, glycoproteine en proteoglycaan
Functie celmantel Extra beschermingslaagje / fysische barrière; mechanisch, andere cellen geen contact en chemisch, enzymen stuiten eerst op alle suikers - communicatie, cel-cel, eiwitten met specifieke bindings affiniteit, lectine, alle eiwitten die specifieke suikers binden
Functie membraanstructuren Barrière tussen extra/intracellulaire structuur - compartimentatie
Selectieve barrière Cel bepaald welke stoffen wel/niet door membraan kunnen - zolang de cel leeft
Kanalen - transmembranaire eiwitten - selectieve barrière Passief transport - open / gesloten - hydrofiele stoffen, kleine stoffen kunnen vrij diffunderen, met concentratiegradiënt mee, waterkanaaltje
Carrier - transmembranaire eiwitten - selectieve barrière Actief transport - vraagt energie, ATP - eiwitten worden nooit op 1 van deze manieren door een membraan gebracht
Cel-cel herkenning Samenwerking tussen cellen - celmembraanreceptor - morfogenese, contactinhibitie, immuunrespons
Oppervlakte toename Modificatie in celmembraan, meer oppervlak / inhoud
Microvilli Gestreepte zoom in de darm en borstelzoom in de nier
Stereocilliën Beperkte plaatsen van microvilli
Intracellulaire kanalen / apicale instulpingen Maken door hoofdketen contact met lumen door middel van kleine uitlopers - intracellulaire kanaaltjes
Show full summary Hide full summary

Similar

Structuren cel zichtbaar onder microscoop
y.gladdines
Bloed
Chris D1
Epitheel
y.gladdines
Bindweefsel
y.gladdines
Gewrichten
y.gladdines
Kraakbeen
y.gladdines
Bouw epitheel
y.gladdines
Spierweefsel
y.gladdines
Zenuwweefsel
y.gladdines
Soorten epitheel
y.gladdines