Economie Module 3

Description

Atheneum 6 Economie Flashcards on Economie Module 3, created by Jacqueline-Ripzaad on 22/04/2014.
Jacqueline-Ripzaad
Flashcards by Jacqueline-Ripzaad, updated more than 1 year ago
Jacqueline-Ripzaad
Created by Jacqueline-Ripzaad about 10 years ago
142
2

Resource summary

Question Answer
Endogeen producent heeft invloed op de prijs van zijn product
De mate waarin een producent de prijs kan beïnvloeden ..., dit komt door verschilt van situatie tot situatie de verschillen tussen de markten
Exogeen Producent heeft geen invloed op de prijs van zijn product
Om te begrijpen waarom de ene aanbieder meer invloed heeft op de prijs dan een andere aanbieder, moet eerst worden bekeken waar de prijs tot stand komt. Dit gebeurt op de markt
Markt het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen
Er zijn 2 markten - Concrete markt - Abstracte markt
Concrete markt plaats waar vragers en aanbieders elkaar fysiek ontmoeten
Concrete markt vb. bloemenveiling, weekmarkt
Abstracte markt er is geen fysieke ontmoetingsplaats tussen vragers en aanbieders
Abstracte markt vb. huizenmarkt, markt voor ruwe olie
De kenmerken van de markt bepalen in hoeverre individuele aanbieders invloed hebben op de prijs van hun product
De marktkenmerken vormen samen de marktstructuur
De belangrijkste marktkenmerken zijn (4) - Het aantal aanbieders - De mate van productdifferentiatie - Het bestaan van toetredingsdrempels - De marktaandelen van de aanbieders
Het aantal aanbieders veel aanbieders veel concurrentie, 1 aanbieder geen concurrentie
De mate van productdifferentiatie mate waarin producten verschillend zijn in de ogen van de consument
Twee soorten producten homogeen en heterogeen
Homogeen Producten die in de ogen van de consument niet van elkaar verschillen
Homogeen product vb. (3) elektriciteit graan koffiebonen
Heterogeen Producten die in de ogen van de consument wel van elkaar verschillen
Heterogeen product vb. (4) Chips telefoons fietsen drank
Er zijn ook nog gedifferentieerde producten en onafhankelijke producten
Gedif. producten Producten die substitueerbaar zijn, maar in de ogen van de consument verschillend zijn
Onafhankelijke producten Producten die onderling niet substitueerbaar zijn (bril tandenborstel)
Het bestaan van toetredingsdrempel Drempel waar de producent overheen moet om te kunnen produceren
Hoge toetredingsdrempel Weinig producenten komen over de drempel
Lage toetredingsdrempel veel producenten komen over de markt
De marktaandelen v/d aanbieders: Marktaandeel= jouw omzet afzet/markt omzet afzet x 100%
Dominante aanbieder een aanbieder met een marktaandeel van meer dan 30%
De andere aanbieders op de markt volgen in de regel de verkoopprijs van de dominante aanbieder, waardoor de dominante aanbieder meer invloed heeft op de prijs die op de markt tot stand komt
6 verschillende marktvormen volkomen concurrentie monopolistische concurrentie monopolie homogene heterogene oligopolie duopolie
Volkomen concurrentie Voorbeeld: Aantal aanbieders: Product: Prijs: In de praktijk: Effectenbeurs Veel Homogeen Exogeen Komt nauwelijks voor
Volkomen concurrentie Producenten op deze markt worden hoeveelheidsaanpassers genoemd, ze kijken wat de prijs op de markt is en passen hun hoeveelheid hieraan aan
Volkomen concurrentie: Ideaaltype waarmee andere marktvormen vergeleken kunnen worden
Volkomen concurrentie: De prijs op een markt met volkomen concurrentie is als gevolg van de grote concurrentie altijd lager dan die op een van de andere markten
Volkomen concurrentie: Op een markt van volkomen concurrentie ontstaat daardoor het grootst mogelijke consumentensurplus
Monopolistische concurrentie Voorbeeld: Hoeveelheid aanbieders: Product: Prijs: In de praktijk: Restauranten en schoenenmarkt Veel Heterogeen Endogeen beperkt (door concurrentie) Vaak
Monopolie Voorbeeld: Product: Prijs: In de praktijk: Microsoft (niet helemaal) 1 Homogeen Endogeen, hoeft geen rekening te houden met andere producenten maar wel met de consument Nauwelijks
Markten die veel weg hebben van een monopolie: 1 producent met een groot marktaandeel (jouw omzet, afzet / totale markt omzet, afzet)
Monopolie: De prijs op een monopolie is hoger dan die op een van de andere markten, dit komt door het ontbreken van concurrentie
Monopolie: Op een monopolie ontstaat daardoor het laagst mogelijke consumentensurplus
Homogene oligopolie Voorbeeld: Hoeveelheid aanbieders: Product: Prijs: In de praktijk: Elektriciteit 5 tot 10 Homogeen Endogeen (minder dan bij heterogene oligopolie) Veel
Heterogene oligopolie Voorbeeld: Hoeveelheid aanbieders: Product: Prijs: In de praktijk: Benzinestation 5 tot 10 Heterogeen Endogeen (meer dan bij homogene oligopolie) Veel
Exogene prijs Marktevenwicht wordt bepaald door het snijpunt v/d collectieve vraag- en aanbodlijn, dit is het geval bij volkomen concurrentie.
Endogene prijs Hierbij kan er geen ..., omdat snijpunt tussen de collectieve vraag- en aanbodlijn worden berekent omdat er geen individuele aanbodlijn en dus ook geen collectieve aanbodlijn is
Volkomen concurrentie: Sprake van als er aan de volgende 5 voorwaarden wordt voldaan 1. Er zijn heel veel kleine vragers en aanbieders (atomistische markt) 2. Het verhandelde product is homogeen 3. Er is vrije toe- en uittreding tot de markt 4. Iedere producent gebruikt dezelfde productietechnologie 5. Er is geen informatieasymmetrie
Bij een markt van volkomen concurrentie kan er alleen korte termijn winst worden gemaakt. Leg uit: Als bedrijven winst maken lokt dit toetreding van nieuwe aanbieders uit --> concurrentie neemt toe --> alle lange termijn winsten verdwijnen
Bij volkomen concurrentie is het mogelijk dat de individuele aanbieder op de korte termijn verlies lijdt. Uiteindelijk stuurt het mechanisme van vrije toe en uittreding de winst van iedere individuele producent richting de nul. Leg uit: Winst negatief --> geen houdbare situatie op de lange termijn --> aanbieder zal de markt verlaten --> concurrentie neemt af --> prijs stijgt --> uiteindelijk door geen enkele onderneming verlies geleden --> mechanisme van vrije toe en uittreding stuurt de winst v. iedere individuele producent richting de nul
Volkomen concurrentie: Iedere producent gebruikt dezelfde productietechnologie. Leg uit: Iedereen produceert op dezelfde manier, iedere producent heeft dezelfde GTK-curve & MK-curve / productiefunctie en kostenfunctie
Volkomen concurrentie: Er is geen informatieasymmetrie. Leg uit: Iedere producent en toetreder beschikt over dezelfde informatie
Volkomen concurrentie: Winst maximaliseren Winst berekenen MO=MK --> MO=p=MK Winst=TO-TK=(p-GTK)*q
Volkomen concurrentie: Langetermijnmarktevenwicht heeft 3 kenmerken 1. Evenwichtsprijs p=GTK --> Geen enkele producent maakt winst, de toetreding stopt 2. Evenwichtsprijs is gelijk aan het minimum van de GTK-curve 3. Aanbodlijn verloopt horizontaal
Volkomen concurrentie: Alleen een horizontale aanbodlijn geeft aan dat er op de lange termijn maar één marktevenwicht bestaat, namelijk de prijs die gelijk is aan het minimum van de GTK
Monopolie: Er is 1 producent die de evenwichtsprijs bepaalt
Monopolie: De producent hoeft geen rekening te houden met wat.., want anderen producenten doen, want die zijn er niet
Monopolie: Door de afwezigheid van concurrentie is een monopolist een prijszetter, hij kan iedere prijs vragen die hij wwilt
Monopolie: De monopolist zal het punt kiezen waar hij zijn winst maximaliseert, MO=MK
Monopolie: Er is sprake van een monopolist als aan 2 voorwaarden is voldaan 1. Er is maar één aanbieder, er zijn geen concurrenten 2. Toetreding tot de markt is niet mogelijk, er zijn geen toekomstige concurrenten
Monopolie: De MK worden bepaald door de .. Hierin verschilt een monopolist niet van een aanbieder van bijv. een markt van volkomen concurrentie productietechnologie, want deze technologie geeft aan hoe de TK-curve eruitziet en dus ook hoe de MK-Curve verloopt
Monopolie: De MO is wel anders dan bij de andere marktvormen. Leg uit: De MO-lijn is een dalende lijn. Hoe groter de productieomvang hoe lager de MO
Monopolie: Oftewel: Hoe lager de prijs hoe lager de MO De MO is niet gelijk aan de verkoopprijs
Monopolie: MO wordt zelfs negatief. Leg uit: De stijging van de TO door een extra verkochte eenheid is kleiner dan de daling in de TO als gevolg van de prijsverlaging
Monopolie: Maximale winst MK-Curve, GVK-curve horizontaal= Zonder .. geldt dit ook voor MO=MK constante meeropbrengsten CK GTK
Oligopolie: Bij de bepaling van het marktevenwicht voor een oligopolie maakt het uit of producenten (2) 1. Een prijs kiezen waarbij geldt MO=MK 2. Een hoeveelheid kiezen waarbij geldt MO=MK
Een prijs kiezen waarbij geldt MO=MK. Dit noemen we ook wel.. Bijvoorbeeld Prijsconcurrentie Softwaremarkt
Een hoeveelheid kiezen waarbij geldt MO=MK. Dit noemen we ook wel.. Bijvoorbeeld: Hoeveelheidconcurrentie Fietsenmarkt
Prijsconcurrentie. Leg uit: Hierbij wordt eerst een prijs bepaald en daarna wordt de gevraagde hoeveelheid geproduceerd die bij deze prijs hoort. Het kost weinig tijd om de producten te maken.
Hoeveelheidconcurrentie. Leg uit: Hierbij wordt er eerst geproduceerd en daarna komt de prijs tot stand die er voor zorgt dat het totale aanbod wordt verkocht. Het kost veel tijd om de producten te maken.
Duopolie: Bij het afleiden van het marktevenwicht voor een duopolie, waarbij wordt geconcurreerd op de hoeveelheid, gelden de volgende 6 veronderstellingen - Er zijn veel kleine vragers en 2 aanbieders - Het verhandelde product is homogeen - Er is geen vrije toetreding tot de markt - Aanbieders kiezen een productieomvang om hun winsten te maximaliseren (hh concurrentie) - Iedere aanbieder gebruikt dezelfde productietechnologie - Er is geen informatieasymmetrie
Om zijn winsten te maximaliseren, zal de producent kiezen voor een productie waarbij geldt MO = MK
MK wordt nog steeds bepaald door de MO wordt op dezelfde manier bepaald als bij de gebruikte productietechnologie monopolist
Het grote verschil met een monopolie is dat iedere producent nu een concurrent heeft
Voor de bepaling van de MO kijkt een producent dan ook niet naar de collectieve vraag, maar naar de residuele vraag
Residuele vraag Deel van de collectieve vraag dat overblijft nadat een rivaal zijn gehele productie verkocht heeft
Reactiecurve Curve die voor een aanbieder de winst maximaliserende productie geeft, gegeven de productie van zijn rivaal
Bij deze methode ga je steeds uit van een bep. hoeveelheid bij een aanbieder. Er is sprake van hoeveelheidsconcurrentie
Als de 2 producenten elkaar beconcurreren met de prijs, zal de evenwichtsprijs dalen tot het laagste punt van de GTK en ontstaat hetzelfde evenwicht als bij volkomen concurrentie (paradoxaal resultaat)
Monopolistische concurrentie: Lijkt veel op volk. concurrentie, maar er is 1 verschil: De producten zijn heterogeen (gedifferentieerd)
Monopolistische concurrentie: Door productdifferentiatie lopen bij een ..... Er zijn namelijk altijd consumenten die bij een ..... Zodoende is iedere aanbieder .... prijsverhoging niet alle consumenten over naar de concurrentie stijging v/d prijs toch vasthouden aan die ene specifieke versie van het product een monopolist is een kleine niche van de markt
Monopolistische concurrentie: Toetreding op de markt van gedifferentieerde producten is anders dan op een markt met homogene producten. Leg uit: Toetredende producenten maken een andere versie van het product dan de versies die al bestaan. (Restaurantenmarkt)
Monopolistische concurrentie: Dit type heeft 2 gevolgen 1. De Residuele vraag van alle bestaande restaurants daalt 2. De collectieve vraag naar het product uit eten gaan neemt toe
Gevolg toetreding op een markt met monopol. concurrentie voor de residuele vraag (totale vraag) van bestaande producten - De residuele vraag wordt kleiner. omdat er een grotere productieomvang van de collectieve vraag moet worden afgetrokken - De residuele vraag wordt groter, doordat door de toetreding de collectieve vraag naar rechts is geschoven
Conclusie: Het totale effect is negatief. Leg uit: Door toetreding verschuift de residuele vraag naar links maar de mate waarin deze naar links verschuift is kleiner bij gediff. producten dan bij homogene producten
Een indicator voor de marktprestatie is het totale surplus dat bestaat uit het consumenten en producentensurplus
Hoe hoger het totale surplus, hoe beter een markt presteert
De marktprestatie, ook wel .. genoemd, is een welvaart eng welvaartsbegrip
Eng welvaartsbegrip Voordeel: Nadeel: het kan voor iedere markt worden berekend en het heeft steeds dezelfde betekenis niet alle aspecten worden meegenomen die in het algemeen worden toegerekend aan het begrip welvaart
Eng welvaartsbegrip= som van producenten en consumentensurplus
Consumentensurplus welbevinden van de consumenten
Producentensurplus optelsom van alle winsten van alle aanbieders in een markt
Hoe hoger de evenwichtsprijs, hoe .. en hoe kleiner het consumentensurplus groter het producentensurplus
Door een prijsstijging is de toename van het producentensurplus altijd kleiner dan de afname van het consumentensurplus
Het verlies aan surplus als gevolg van een prijsstijging is welvaartsverlies
Efficiënt marktevenwicht markevenwicht waarbij het totale surplus de grootst mogelijke waarde heeft (volkomen concurrentie)
Hoe kleiner het verschil tussen het totale surplus en de grootst mogelijke waarde, hoe efficiënter het marktevenwicht
Het totale surplus is het kleinst bij een monopolie
Het verlies aan welvaart als gevolg van het feit dat een markt afwijkt van een volkomen concurrentie kan worden aangegeven met de Harberger-driehoek
Harberger-driehoek welvaartsverlies door beperking van de productie beneden de hoeveelheid van volkomen concurrentie
Prijsdiscriminatie aan verschillende consumenten een verschillende prijs vragen voor hetzelfde product
Voor prijsdiscriminatie moet aan 2 voorwaarden worden voldaan 1. Consumenten moeten onderling het product niet kunnen doorverkopen 2. Consumenten moeten in marktsegmenten onderscheiden kunnen worden
Prijsdiscriminatie levert de producent ... op, als hij dit niet doet loopt hij namelijk voordeel op winst mis
Prijsdiscriminatie loont, omdat groepen consumenten verschillen wat betreft hun betalingsbereidheid
Net als bij 'gewone ruil' ontstaan import en export in een situatie van productievoordelen
Landen specialiseren zich in de productie van goederen waarin ze een comparatief voordeel hebben
De internationale handel op basis van comparatieve voordelen is inter-industrieel
Inter-industrieel: producten uit de ene industrie worden geëxporteerd en producten uit de andere industrie worden geïmporteerd
Grootste deel van de internationale handel is intra-industrieel
Intra-industrieel producten uit dezelfde industrie worden zowel geïmporteerd als geëxporteerd
Intra-industriële handel is niet het gevolg van comparatieve productievoordelen, maar van het bestaan van.... De collectieve vraag strekt zich dan uit over... internationale oligopolies meerdere landen
Ontwikkelingslanden specialiseren zich in producten waarvan de productie kapitaalintensief is
Minder ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden leggen zich toe op arbeidsintensieve producten
Deze keuzes weerspiegelen de beschikbaarheid en dus de kosten van de productiefactoren arbeid en kapitaal in de betreffende landen
De overheid kan een marktevenwicht beïnvloeden als zij het marktevenwicht ongewenst vindt. In dat geval is in de ogen van de overheid de prijs te hoog of te laag, er wordt dan te weinig of juist te veel van het product verhandeld
Redenen om in te grijpen in de vrije marktwerking zijn: (2) 1. Als een bedrijf dreigt te stoppen omdat het failliet gaat (dan stelt de overheid een minimumprijs in) 2. Als de kostenfunctie niet alle kosten van productie bevat (milieuvervuiling)
Milieuvervuiling. Als de kosten hiervan voor een product niet verrekend zijn in de kostenfunctie dan zijn de TK waar het bedrijf mee rekent lager dan de feitelijke kosten -> GTK curve ligt lager dan de werkelijke kostprijs -> er wordt teveel geproduceerd
De overheid kan ook ingrijpen in de vrije marktwerking als de bestaande marktstructuur onvoldoende efficiënt is. In dit geval is het totale surplus lager dan het totale surplus dat op deze markt tot stand zou komen onder de voorwaarden van volkomen concurrentie
Pareto efficiënt marktevenwicht een verandering van het marktevenwicht heeft altijd tot gevolg dat ten minste één persoon slechter af is
Toch kan de overheid er voor kiezen om de verandering door te voeren, want het nadeel van de een kan kleiner zijn dan het voordeel van een ander
Pareto-criterium zegt niets over de rechtvaardigheid van het marktevenwicht
Negatief extern effect= een buiten de markt om werkend negatief gevolg van productie
Negatief extern effect ontstaat als niet alle kosten worden meegenomen in de kostenfunctie
Gevolg: kosten zijn lager dan de feitelijke kosten, waardoor er een lagere prijs kan worden gevraagd. De afzet stijgt, waardoor de productie die tot stand komt te hoog is. De markt faalt. Hoe groter het negatieve externe effect hoe groter het marktfalen.
Positief extern effect niet alle opbrengsten worden meegenomen in de betalingsbereidheid van de consument
Positief extern effect Collectieve vraaglijn ligt links van waar hij hoort te liggen, er wordt te weinig geproduceerd
De overheid beïnvloedt de productiekosten van producten met een positief of negatief extern effect als zij het marktfalen willen verminderen. Producten met een negatief extern effect --> Producten met een positief extern effect --> worden duurder gemaakt worden goedkoper gemaakt
Functie overheid: het produceren van producten waar geen markt voor bestaat (collectieve goederen)
Er is wel vraag, maar geen aanbod. Dit komt doordat er geen winst kan worden gemaakt met collectieve goederen
Collectieve goederen 2 kenmerken 1. Niemand kan uitgesloten worden van consumptie 2. Als iemand het product consumeert, dan kan het ook voor iemand anders worden geconsumeerd
Toelichting kenmerk 1: Er kan geen winst worden gemaakt, als het product er is kan iedereen het consumeren zonder dat er voor betaald wordt
Toelichting kenmerk 2: Zorgt ervoor dat het niet onderling wordt doorverkocht er is genoeg voor iedereen
3 manieren waarop de overheid het evenwicht op de markt beïnvloed 1. Prijsregulering 2. Belasting heffen 3. Wet- en regelgeving
Prijsregulering= overheid stelt minimum of maximumprijzen in
Minimumprijs Voordeel: Gunstig voor producenten, want het beschermt de producenten tegen te lage marktprijzen
Minimumprijs Nadeel: Er ontstaat een aanbodoverschot als de minimumprijs boven de evenwichtsprijs ligt. In dit geval is de minimumprijs wel effectief omdat de marktprijs niet kan dalen tot het evenwichtspunt.
Een minimumprijs heeft geen betekenis als de minimumprijs lager is dan de prijs die tot stand komt door het marktmechanisme
Maximumprijs Voordeel Gunstig voor consumenten, omdat de consumenten beschermt worden tegen te hoge prijzen.
Maximumprijs Nadeel Er ontstaat een vraagoverschot als de maximumprijs onder de evenwichtsprijs ligt.
Een maximumprijs heeft geen effect als deze hoger is dan de evenwichtsprijs
Natuurlijke monopolie Als één producent iedere willekeurige productieomvang tegen lagere kosten kan produceren dan dat twee of meer producenten dit samen zouden doen
Natuurlijke monopolie Goedkoper produceren dan een monopolist kan niet. Leg uit: de GTK-curve van één producent ligt altijd onder de GTK-curve van twee of meer producenten samen.
Welke productietechnologie heeft dit kenmerk? Voorbeeld? Productietechnologie met hoge vaste kosten en lage variabele kosten Netwerksectoren
Belastingheffing Door het heffen van belasting wordt er minder geproduceerd en minder geconsumeerd
Gevolg: consumentensurplus en producentensurplus daalt, er treedt welvaartsverlies op
Hier tegenover staat een belastingopbrengst. Het gebruik van het belastinggeld is doelmatig als de besteding van de belastingopbrengst de afname van het totale surplus compenseert
Wet en regelgeving, o.a. Mededingswet
Mededingswet verbiedt ondernemingen om een kartel te vormen
Kartels samenwerkingsverbanden die gericht zijn op het uitschakelen van de vrije prijsvorming
NMA instantie die toeziet op de naleving van de Mededingswet
Overheid grijpt niet alleen in op de binnenlandse markten, maar bemoeit zich ook met de import en export d.m.v. exportsubsidies importheffingen op buitenlandse producten
Exportsubsidies Om de prijs die buitenlandse consumenten moeten betalen kunstmatig laag te houden (exportsubsidies) --> vraag naar buitenlandse goederen stijgt --> er wordt meer geproduceert
Importheffing op buitenlandse producten. Leg uit: prijs van buitenlandse producten worden kunstmatig verhoogd --> afzet daalt --> verlaagt het totale surplus
Vrijhandel, waarbij ... is het marktmechanisme ook op internationale markten zijn werk kan doen is welvaartverhogend
Formules -
TO totale opbrengst p x q
GO gemiddelde opbrengst totale opbrengst / productie TO/q
MO marginale opbrengst extra totale opbrengst/extra verkochte eenheid
TW totale winst TO - TK
GTK gemiddelde totale kosten totale kosten/productie TK/q
MK marginale kosten extra totale kosten/extra geproduceerde eenheid
TK totale kosten variabele kosten + constante kosten
Evenwichtsprijs QA=QV
Evenwichtshoeveelheid Evenwichtsprijs invullen bij QA of QV
Show full summary Hide full summary

Similar

Quiz SMART-doelstellingen
rozwiers
Module 1- 1.1.3 Le mécanisme de la fixation des prix (texte troué)
Cynthia Lizotte
ECO+ENT-Module 2: Vocabulaire et formules
Cynthia Lizotte
Chômage : définition et explications
Wes Spitz
Module 1-Les fondements de l'organisation économique
Cynthia Lizotte
Vocabulaire
Cynthia Lizotte
Overheid
Paul ten Have
Quizz chômage
Wes Spitz
Quelles sont les sources de a croissance économique?
oliver.j.a.marie
Consumentenprijs
Kay Meulenbroek
Mots clés chômage
Wes Spitz