Creatief schrijven - Nederlands

Description

Deze vragenlijst gaat over de bundel creatief schrijven - Nederlands. Er zijn 30 vragen. Na afloop kan je per vraag kijken waar je fout ging. Daar vind je ook extra uitleg en informatie.
yana.bracke
Quiz by yana.bracke, updated more than 1 year ago
yana.bracke
Created by yana.bracke over 9 years ago
73
0

Resource summary

Question 1

Question
In het schrijfproces zijn een aantal stappen te onderscheiden. Welke?
Answer
  • Plannen
  • Formuleren
  • Reflecteren
  • Ontwerpen
  • Reviseren

Question 2

Question
Hoeveel deelfasen zijn er?
Answer
  • 3
  • 9
  • 5
  • 7

Question 3

Question
De motivatiefase is ...
Answer
  • het activeren van de creativiteit.
  • het activeren van de wil tot schrijven.
  • het activeren van de schrijfspieren.

Question 4

Question
De derde deelfase is het selecteren van informatie en gaat over het kiezen van informatie met het oog op tekstdoel, tekstsoort, doelpubliek...
Answer
  • True
  • False

Question 5

Question
Spelling is een aandachtspunt binnen de vijfde fase: het uitschrijven van de tekst.
Answer
  • True
  • False

Question 6

Question
De laatste fase is het lezen van de tekst. Hier gaat het over de laatste controle, het schatten van het effect bij de lezer, het herschrijven...
Answer
  • True
  • False

Question 7

Question
Het is niet verstandig om slecht een paar deelfases in te oefenen, want een schrijver moet alle deelfases in het oog kunnen houden om zijn eigen schrijfproces te coachen.
Answer
  • True
  • False

Question 8

Question
Een vertellend schrijver ...
Answer
  • is een jonge schrijver.
  • is een ervaren schrijver.
  • beheerst de elementaire schrijfhandeling.
  • schrijft over concrete zaken.
  • beseft het belang van een geschikte en verzorgde lay-out.
  • schrijft associatief.
  • schrijft chronologisch.
  • weet dat er veel planning komt bij kijken om te schrijven.
  • wordt zich langzaam aan meer en meer bewust van het doelpubliek.
  • leert een standpunt innemen tegenover personen of gebeurtenissen

Question 9

Question
Een denkend schrijver heeft het decoderen al geautomatiseerd. Hij besteedt minder aandacht aan aspecten van lay-out.
Answer
  • True
  • False

Question 10

Question
Een beginnend schrijver is een vertellend schrijver. Zo'n schrijver is al wel bezig met complexe dingen zoals: het gebruik van korte en lange termijngeheugen, het belang van de taalomgeving, het omzettingsproces van klank naar letter en het planningsproces.
Answer
  • True
  • False

Question 11

Question
Struikelblokken voor zwakkere schrijvers zijn: ...
Answer
  • ze oriënteren zich niet.
  • ze denken na over de tekstsoort.
  • ze genereren associatief.
  • ze bepalen het publiek.
  • ze bepalen een schrijfdoel.
  • ze lopen vast.
  • ze plannen vooraf.
  • ze chaotische teksten schrijven.
  • ze niet nadenken over de revisie.
  • ze hebben een idee over de totaalopbouw.

Question 12

Question
De werkhouding, faalangst, motivatie en interesse, waarneming en geheugen, creativiteit, taalvaardigheid en motorische en technische vaardigheden zijn
Answer
  • factoren van de beginsituatie.
  • factoren van een vertellend schrijver
  • factoren van een totaalopdracht.
  • factoren van een motiverend kader.

Question 13

Question
Een ... is beter.
Answer
  • totaalopdracht
  • complete schrijftaak

Question 14

Question
De kenmerken van een goede schrijftaak zijn: ...
Answer
  • het is motiverend.
  • het sluit aan bij de leefwereld van de kinderen.
  • ze schrijven voor iemand specifiek.
  • ze schrijven met een bepaald doel.

Question 15

Question
In elke schrijfles zit een duidelijke instructiefase, een klassikaal moment en een individueel schrijfmoment.
Answer
  • True
  • False

Question 16

Question
De schrijfstappen is het concreet maken van de 7 deelfases voor hun leerlingen.
Answer
  • True
  • False

Question 17

Question
Wat gebruiken we als techniek voor het verzamelen van informatie?
Answer
  • Klasgesprek: je kan de leerlingen ondersteunen door het stellen van gerichte vragen zodat ze beter of preciezer vertellen
  • Vertelronde: je moet de leerlingen zelf tot hun informatie laten komen
  • Klasgesprek: je moet de leerlingen zelf tot hun informatie laten komen
  • Vertelronde: je kan de leerlingen ondersteunen door het stellen van gerichte vragen zodat ze beter of preciezer vertellen

Question 18

Question
Vaardigheden die een leerkracht moet bezitten bij het geven van schrijf-, vertel- en tekenopdrachten: ...
Answer
  • Zelf uitproberen om te zien of een opdracht concreet, nauwkeurig en gemakkelijk uit te voeren is.
  • In staat zijn om goede instructies te geven.
  • In staat zijn om tijdens de vertelronde opdrachten te formuleren.
  • Bij de kinderen kunnen checken of ze de opdracht begrijpen en kunnen uitvoeren, maar ook eventueel de opdracht verduidelijken of aanpassen.
  • Regels en logica aan de leerlingen bieden om te gebruiken bij het verzamelen van informatie.
  • Kunnen beoordelen of een opdracht remmend of stimulerend werkt op een kind.

Question 19

Question
Als de informatie verzameld is, gaat de leerling zijn onderwerp verder afbakenen met de hulp van de leerkracht. Je stelt eventueel volgende vragen:
Answer
  • Waar gaat je tekst precies over? Waarom kies je hiervoor?
  • Waarom schrijf je een tekst?
  • Voor wie schrijf je de tekst?
  • Wie schrijft de tekst?
  • Welke tekstsoort is hier het meest geschikt? (voor jongere kinderen)
  • Welke tekstsoort is hier het meest geschikt? (voor oudere kinderen)

Question 20

Question
Waarom is individuele begeleiding belangrijk tijdens de verwerkingsfase?
Answer
  • De leerkracht moet de spelling al kunnen verbeteren.
  • De leerling zit nog in de egocentrische fase.
  • De leerling moet gemotiveerd blijven.
  • De leerling kan plotseling afwijken van het onderwerp
  • De leerkracht moet het kind ondersteunen in gericht taalgebruik.
  • De leerkracht moet de leerling sturen in zijn verhaal vanaf het afwijkt van de doelstelling.
  • De leerkracht kan de leerling doen teruggrijpen naar de planfase.
  • De leerkracht moet zoveel mogelijk ingaan op wat het kind schrijft en het zo stimuleren om bewust te zoeken naar juiste woorden en formulering.
  • De leerkracht moet een zicht krijgen op welke strategieën het kind gebruikt.

Question 21

Question
Een veel voorkomend probleem bij kinderen is het clichématig of onpersoonlijk schrijven.
Answer
  • True
  • False

Question 22

Question
Een veel voorkomend probleem bij kinderen is dat ze nodige inleidingen en uitweidingen weglaten.
Answer
  • True
  • False

Question 23

Question
Wat zijn technieken voor het reflecteren en herschrijven?
Answer
  • Bij het herlezen leren de kinderen na te gaan of de tekst beantwoordt aan de planning.
  • Door te reageren op elkaars teksten leren de leerlingen van elkaar.
  • Met de feedback van de leerling verder werken aan zijn tekst.
  • Door de juiste vragen te stellen kunnen de leerlingen de noodzaak van deze fase aanvoelen.
  • Vormeisen kunnen na het focussen op de inhoud en de eigen ervaring aan bod komen.
  • De lengte van de tekst mag niet de rest van de tekst bepalen.
  • De sociale taalontwikkeling bevordert.
  • Kinderen leren kritisch zijn op elkaar.
  • De leerkracht verbetert op inhoud en op spelling evenzeer.

Question 24

Question
Een mogelijke opdracht voor uitbreiding is het versturen van de tekst naar het doelpubliek.
Answer
  • True
  • False

Question 25

Question
De leerlingen werken hun tekst af: ...
Answer
  • Ze kijken naar de formulering van de zinnen, de spelling en de interpunctie.
  • Ze bekijken of hun tekst er mooi uitziet.
  • Ze bekijken of hun inhoud doelgericht is.
  • Ze kijken of ze hun planning hebben gevolgd.

Question 26

Question
Bij de presentatie zijn er een aantal verschillende werkvormen die het kind kan gebruiken. De leerkracht zegt welk werkje hij het mooist vindt en dus moet presenteren.
Answer
  • True
  • False

Question 27

Question
Welke volgorde volgt de stelles?
Answer
  • De voorbereiding - de inleiding - de instructie - gezamenlijke inoefening - verwerking - revisie - herschrijven
  • De inleiding - de voorbereiding - de instructie - gezamenlijk inoefening - verwerking - revisie - herschrijven
  • De inleiding - de instructie - gezamenlijke inoefening - de voorbereiding - verwerking - revisie - herschrijven
  • De voorbereiding - de instructie - de inleiding - gezamenlijke inoefening - verwerking - revisie - herschrijven

Question 28

Question
Er bestaan 2 algemene evaluatieprincipes: - De evaluatie moet passend zijn. - De evaluatie moet reëel zijn.
Answer
  • True
  • False

Question 29

Question
Er zijn nogal wat bezwaren te maken tegen het geven van cijfers, zoals:
Answer
  • Het is niet objectief.
  • Weinig informatief
  • Stigmatiserend (stempel op plakken)
  • Niet effectief
  • Faalangst bevorderend

Question 30

Question
Wat met spelling?
Answer
  • Goed en vlot spellen is een basisvaardigheid voor het schrijven.
  • Een veilig gevoel bij spelling is motiverend voor het schrijven.
  • Spelling is zeer belangrijk tijdens de evaluatie.
  • Er moet veel aandacht besteed worden aan spelling.
  • Het uiteindelijke doel van spelling is: het correct spellen van een zelf bedacht tekst
  • De leerkracht kiest aan welke aspecten van spelling hij extra aandacht besteedt tijdens het evalueren.
Show full summary Hide full summary

Similar

Vocabulário Inglês Básico
miminoma
Characteristics and Climate of a hot desert
Adam Collinge
Cognitive Psychology Key Terms
Veleka Georgieva
01 Long Term causes of the French Revolution
Holly Lovering
Prueba de Aptitud Académica - Lenguaje
Teresa Nadal
Chemistry Edexcel C2 topic 1+topic 2 notes
isabellaoliver
AQA - English Language Unit 1
Alice Love
GCSE AQA Biology - Unit 3
James Jolliffe
BELIEVING IN GOD- UNIT 1, SECTION 1- RELIGIOUS STUDIES GCSE EDEXCEL
Khadijah Mohammed
Bowlby's Theory of Attachment
Jessica Phillips
2PR101 1.test - 4. část
Nikola Truong