Kennistoets Minor Autisme

Description

Minor Levensloopbegeleiding Autisme
femke.23.06
Quiz by femke.23.06, updated more than 1 year ago
femke.23.06
Created by femke.23.06 over 8 years ago
77
0

Resource summary

Question 1

Question
Angst is de belangrijkste oorzaak voor het niet praten.
Answer
  • True
  • False

Question 2

Question
Kinderen met autisme hebben weinig houvast in het begrijpen van gedrag van de mensen om hen heen. Hetzelfde geldt voor de voortdurende veranderingen.
Answer
  • True
  • False

Question 3

Question
Cortisol het negatieve stresshormoon en adrenaline het positieve stresshormoon.
Answer
  • True
  • False

Question 4

Question
Wat zijn amygdala?
Answer
  • Amygdala zijn kernen in de hersenen die een rol spelen bij angst signaleren.
  • Amygdala zijn kernen in de hersenen die een rol spelen bij gevaar signaleren.
  • Amygdala zijn stoffen in de hersenen die een rol spelen bij gevaar signaleren.

Question 5

Question
Er breekt brand uit. Onder welke vorm van gevaar valt dit?
Answer
  • Extern direct fysiek
  • Extern indirect fysiek
  • Intern direct fysiek
  • Intern indirect fysiek

Question 6

Question
Welk van onderstaande voorbeelden valt onder een intern directe psychische vorm van gevaar?
Answer
  • Symptoom als koorts
  • Plotselinge pijn
  • Negatieve gedachten
  • Druk die je zelf ervaart

Question 7

Question
De detectie van gevaar is een bewust proces.
Answer
  • True
  • False

Question 8

Question
Stelling 1: Handelen zorgt voor angstafname. Stelling 2: Vechten en vluchten zijn beide een manier van handelen die de angst doet afnemen.
Answer
  • Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
  • Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is juist
  • Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist
  • Stelling 1 en 2 zijn beide juist

Question 9

Question
Hoe minder testosteron, hoe meer angst.
Answer
  • True
  • False

Question 10

Question
Mensen met autisme herstellen de balans tussen hormonen niet met behulp van rituele en/of obsessieve handelingen.
Answer
  • True
  • False

Question 11

Question
Voor indirecte agressie is een grotere ik-anderdifferentatie nodig dan voor fysieke agressie.
Answer
  • True
  • False

Question 12

Question
Stelling 1: Gevoelens van angst komen voort uit hormoonproductie en associaties en de levensloop. Stelling 2: De angst is beter te achterhalen bij hormoonproductie en associaties dan bij de levensloop.
Answer
  • Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
  • Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is juist
  • Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist

Question 13

Question
Vermijden van sociale situaties kan angst bij kinderen met autisme verminderen.
Answer
  • True
  • False

Question 14

Question
Bij hyperactiviteit is er sprake van ADHD.
Answer
  • True
  • False

Question 15

Question
Angsten kunnen het beste verminderd worden als de bron aangepakt wordt en het sociale inzicht wordt gestimuleerd.
Answer
  • True
  • False

Question 16

Question
Kinderen met autisme zijn ervaren in ontspannen.
Answer
  • True
  • False

Question 17

Question
Cognities en gedachten kunnen een negatief effect hebben op angsten. Het is een soort conditioneringsproces. De angst wordt automatisch weer opgeroepen.
Answer
  • True
  • False

Question 18

Question
Medicatie zorgt ervoor dat de angst verdwijnt.
Answer
  • True
  • False

Question 19

Question
Cognitieve gedragstherapie heeft invloed op de locus of control.
Answer
  • True
  • False

Question 20

Question
Welk van onderstaande stellingen is onjuist? Testosteron zorgt voor ... Stelling 1: een stimulerende werking in de rechter hersenhelft Stelling 2: een verbeterde werking van het immuunsysteem Stelling 3: hoger testosteronniveau na de geboorte Stelling 4: 1 en 2 spelen een rol bij autisme
Answer
  • Stelling 1 is onjuist
  • Stelling 2 is onjuist
  • Stelling 3 is onjuist
  • Stelling 4 is onjuist

Question 21

Question
Agressie bij autisme is geen agressie om de agressie gericht op een ander.
Answer
  • True
  • False

Question 22

Question
Bronnen voor agressie zijn ...
Answer
  • Weerstand tegen verandering.
  • Misverstaan in de communicatie.
  • Beide
  • Beide niet

Question 23

Question
Tussen een kind met autisme en begeleider zit spanning. Wat is een mogelijke en juiste oplossing?
Answer
  • Contact houden en kind verplaatsen naar een andere ruimte.
  • Contact verbreken en een stap terug zetten.

Question 24

Question
Agressie is normaal in de ontwikkeling, maar dient bij autisme liever zo gauw mogelijk ingedamd te worden.
Answer
  • True
  • False

Question 25

Question
Agressie ligt in relatie met de ik-anderdifferentiatie.
Answer
  • True
  • False

Question 26

Question
Een kind met autisme is vaak een van de kinderen die als eerste om hulp vraagt.
Answer
  • True
  • False

Question 27

Question
In de DSM - V wordt er meer gekeken naar de oorsprong van de problematiek.
Answer
  • True
  • False

Question 28

Question
Vroege stimulering van vaardigheden zorgt voor een meer harmonische ontplooiing.
Answer
  • True
  • False

Question 29

Question
Aanleg wordt gevormd door: Stelling 1: Erfelijk materiaal en omstandigheden tijdens de zwangerschap. Stelling 2: Omstandigheden rond de bevalling en rijping van het zenuwstelsel.
Answer
  • Stelling 1 en 2 zijn beide fout
  • Stelling 1 en 2 zijn beide goed
  • Stelling 1 is goed Stelling 2 is fout
  • Stelling 2 is fout Stelling 1 is goed

Question 30

Question
Het duurt 25 jaar totdat het centrale zenuwstelsel volledig is ontwikkeld.
Answer
  • True
  • False

Question 31

Question
Bij autisme is er sprake van een versnelde en vertraagde rijping tegelijkertijd.
Answer
  • True
  • False

Question 32

Question
De ontwikkeling van de spieglneuronen bij autisme lopen bij kinderen met autisme achter. Dit verklaard waarom zij minder imiteren.
Answer
  • True
  • False

Question 33

Question
De nacht is belangrijk voor de rijping van het centrale zenuwstelsel. Welke onderdelen van de slaap zijn het meeste van belang?
Answer
  • De droomslaap.
  • De REM-slaap.
  • Zijn beide van belang.

Question 34

Question
Wat zijn parasomnia's?
Answer
  • Rijpingsprocessen gedurende de nacht.
  • Een onderdeel in de hersenen.
  • Ander woord voor angsten.

Question 35

Question
Welke van onderstaande begrippen horen bij rijpingsstoornissen? Hier zijn meerdere antwoorden mogelijk.
Answer
  • Slaapwandelen
  • Bedplassen/broekpoepen
  • Tandenknarsen
  • Stereotiepe bewegingen (bonken, wiegen)

Question 36

Question
Psychosomatische klachten zijn één van de basissignalen dat er moeilijkheden zijn in de ontwikkeling.
Answer
  • True
  • False

Question 37

Question
Door een kleiner corpus callosum hebben kinderen met autisme moeite met schakelmomenten.
Answer
  • True
  • False

Question 38

Question
Kinderen met autisme richten zich sterk op één persoon, vaak de moeder. Echter is er niet meteen sprake van een (sterke) wederzijdse relatie.
Answer
  • True
  • False

Question 39

Question
Het Y-chromosoom is verantwoordelijk voor afwijkingen op taalgebied en het ontstaan van ontwikkelingsstoornissen als autisme.
Answer
  • True
  • False

Question 40

Question
De onrijpheid van het centrale zenuwstelsel zorgt bij autisme voor on- of overgevoeligheid van bepaalde zintuigen.
Answer
  • True
  • False

Question 41

Question
Bij autisme is er sprake van een onderontwikkeld biologisch zelf.
Answer
  • True
  • False

Question 42

Question
Wat wordt er verstaan onder de ik-anderdifferentiatie?
Answer
  • Dit is een van de egostadia van Loevinger.
  • Een proces waarbij het zelf, het 'ik' onderscheiden raakt van de 'ander'.
  • Is een ander woord voor biologische zelf.

Question 43

Question
Welke van onderstaande egostadia van Loevinger sluit het beste aan bij het egocentrische van een kind met autisme?
Answer
  • Het zelf-beschermend stadium
  • Het impulsieve stadium
  • Het conformistische stadium
  • Het presociale stadium

Question 44

Question
Waar staat HFA voor?
Answer
  • Het syndroom van Asperger.
  • Hoog functionerend Asperger.
  • Hoog functionerend autisme.
  • Het functionerende autisme.

Question 45

Question
Welke stelling is onjuist? Stelling 1: Kinderen met autisme signaleren geen gevaar. Stelling 2: Kinderen met autisme zijn minder goed in het signaleren van positieve emoties.
Answer
  • Stelling 1
  • Stelling 2
  • Beide onjuist

Question 46

Question
Waarom zijn kinderen met autisme minder goed in het signaleren van positieve emoties?
Answer
  • Dat komt omdat de signaleren van positieve emoties plaats vindt in de rechter hersenhelft.
  • Dat komt omdat zij zich niet goed kunnen inleven.
  • Dat komt omdat zij een kleinere corpus callosum hebben.
  • Dat komt omdat de signaleren van positieve emoties plaats vindt in de linker hersenhelft.

Question 47

Question
Er zijn weinig criminelen met autisme.
Answer
  • True
  • False

Question 48

Question
Bij autisme is er sprake van een meer mannelijke hersenstructuur.
Answer
  • True
  • False

Question 49

Question
Autisme kan ontstaan door de Rodehondinfectie.
Answer
  • True
  • False

Question 50

Question
PDD staat voor pervasive developmental disorder en wordt ook wel informatieverwerkingsstoornis genoemd.
Answer
  • True
  • False

Question 51

Question
Pervasief houdt in dat het maar in een enkele ontwikkelingslijn doordringt.
Answer
  • True
  • False

Question 52

Question
Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis zijn in de DSM-V ergens anders onderverdeeld dan de verschillende vormen van autisme. Waarom is dit?
Answer
  • Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis vallen onder neurologische stoornis.
  • Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis zijn ontstaan na een ziekteperiode.
  • Het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis vallen onder organische stoornissen.

Question 53

Question
Welke symptomen geeft de DSM-V weer voor autisme?
Answer
  • Beperkingen in de sociale interactie en extreme interesses en repetitief gedrag.
  • Beperkingen in de sociale interactie en communicatie en extreme interesses en repetitief gedrag.
  • Beperkingen in de sociale interactie en extreme interesses, obsessief en repetitief gedrag.

Question 54

Question
Wat wordt er verstaan onder sameness?
Answer
  • Alles samen willen doen.
  • Drang hebben om alles hetzelfde te houden.
  • Fascinaties voor bepaalde objecten.

Question 55

Question
De sociale interactie staat centraal in welke theorie?
Answer
  • TOM
  • CC
  • EF

Question 56

Question
Mensen met NLD hebben ook autisme.
Answer
  • True
  • False

Question 57

Question
Wat wordt er verstaan onder hyperlexia?
Answer
  • Een woordenvloed.
  • Beelddenken.
  • Echolalie.

Question 58

Question
Welk van onderstaande criteria valt onder het criterium A sociale interactie van DSM-IV?
Answer
  • Late ontwikkeling verbale communicatie zonder pogingen het anders op te lossen of totale afwezigheid van de verbale communicatie.
  • Opvallen onvermogen gesprek aan te knopen of voort te zetten.
  • Gebrek aan spontaan delen van vreugde, ervaringen en prestaties.

Question 59

Question
Bij de Kanner-vorm van autisme zijn 6 kenmerken nodig voor een diagnose. Hoe moet de verdeling minimaal zijn?
Answer
  • 2 op onderdeel A 1 op onderdeel B 1 op onderdeel C
  • 2 op onderdeel A 2 op onderdeel B 2 op onderdeel C
  • 1 op onderdeel A 1 op onderdeel B 2 op onderdeel C
Show full summary Hide full summary

Similar

Chord Formulas and Types
Brian Auer
herhaling les 1
minor sen
formatieve toets les 4
hans Nijtmans
B3- Science. Cells, Genes and Enzymes.
MissChurro
OCR Gateway Biology Flash Cards
Sam Newey
Astronomy Practice Quiz
cbruner
Repaso de Revalida Enfermeria 2015
Francisco Rivera
Carbohydrates
kevinlinkovoor
Leaving Cert Poetry 2017
Mark O'M
Pscod new model test#1
Sukesh Angla